Tekst: John Gjaltema, Peter Hageman, Wiebren Rijkeboer
Foto’s: Peter Hageman
Vooraf was al duidelijk dat het een bijzondere editie van TakeRoot zou worden. Een ijzersterk programma leverde een uitverkochte Groningse Oosterpoort op.
Caitlin Rose moest het zonder begeleiders doen en daardoor viel het nog niet mee om het publiek, dat nog maar net binnen was, te overtuigen. Haar pogingen om tussen de nummers door contact te maken verliepen moeizaam. Toch overtuigde ze met haar krachtige, heldere voordracht. En ook met haar knap geschreven nummers. Vooral New York City is prachtig. Ook een cover van She Darked The Sun (He Darked The Sun in dit geval) van Dillard & Clark mag er wezen.
Ben Kyle wilde in de voetsporen treden van zijn moeder, die met het nationale hockeyteam van Ierland op Wembley de Engelse vrouwen versloeg, waarmee ze zich een soort heldenstatus verwierf. Het gezin trok echter naar Amerika toen Ben dertien was, dus werd het met die droom niets. Want hockey is niet echt een Amerikaanse sport. Ben werd voorman van Romantica, dat volgens hem Ierse americana brengt en over dat hockey schreef hij het fraaie The National Song. Later zagen we beide heren als begeleiders van Carrie Rodriguez.
Old Crow Medicine Show bewees dat met een wilde akoestische hoedown ook een grote zaal plat te spelen valt. Het enthousiasme sloeg over op het publiek en dat was knap, want dat alles had plaats nog voor zessen. Ze kunnen echt spelen deze mannen, iets waar het bij vergelijkbare bands nog wel eens aan schort.
Het einde van de middag bracht een vroeg hoogtepunt; in de foyer trapte Deer Tick even voor zessen af voor een energieke en enerverende set van ouderwetse seventies countryrock, met een knipoog naar the eighties van R.E.M. en The Replacements. Het stralende middelpunt van de band uit Providence, Rhode Island, is de 24-jarige John Joseph McCauley III, het type vriendelijke white trash. De band speelde vooral nummers van het schitterende laatste album The Black Dirt Sessions, zoals de concertopener Choir Of Angels en het daaropvolgende Twenty Miles. McCauley had het zichtbaar naar de zin, zette afwisselend een fles bier of Jack Daniel’s aan de keel, en wandelde met tien meter microfoonsnoer achter zich aan de zaal in. Naast de hoge amusementswaarde was Deer Ticks set van grote kwaliteit; de meeslepende liedjes werden vol verve gebracht en voorzien van dubbele gitaarpartijen en een zoemend, zuigend orgel. Het concert was een aaneensluiting van rammelende en zinderende highlights, uitlopend in de fantastische Sympathy For The Devil-pastiche Mange, compleet met splijtende gitaarsolo. Een geweldig optreden.
Frank Fairfield zat keurig gekapt, schoenen gepoetst, plooi in zijn broek op het podium, alleen zijn stropdas ontbrak. Het leek wel of hij tijdens de grote depressie van de jaren dertig van de vorige eeuw op straat liep, iemand hem oppakte en op het podium van TakeRoot had neergezet. Zichzelf begeleidend op banjo, viool en gitaar maakte hij de belofte van de organisatie waar om het verleden van American music te laten horen. Met de ogen dicht was het net of je Woody Guthrie hoorde zingen. Virtuoos en razendsnel, een genot.
Musee Mecanique is een gezelschap uit Portland, Oregon. De dromerige folkpop grijpt terug naar de sixties van Simon & Garfunkel en Californische acts uit die tijd. Een cover van Sloop John B (Beach Boys) was toch echt wat te hoog gegrepen. Origineel was het gebruik van xylofoon, maar de magie verdween toch wat door die lelijke blikkerige drums.
Hoewel misschien niet helemaal geschikt geprogrammeerd op een rootsfestival, kon Black Mountain in de Grote Zaal toch rekenen op veel publieke bijval. Niets voor niets, want de logge stonerrock van de Canadezen uit Vancouver klonk bijzonder imposant. Een heavy sound die elementen in zich heeft van Black Sabbath, Pink Floyd en Jefferson Airplane. Muzikaal klonk het allemaal indrukwekkend met stevige drums, loodzwaar baswerk, proggy toetsen en Stephen McBeans geweldige spel op de Gibson. Wat daarentegen tegenviel was de zang van zowel McBean als Amber Webber die beiden tot over hun hoofd in een modderbad leken te zijn ondergedompeld. Niettemin was het fascinerend en overweldigend.
Phosphorescents Matthew Houck heeft de gothische indiefolk van Pride (2007) op zijn laatste album Here’s To Taking It Easy ingeruild voor rauwdouwerige countryrock. Daarbij heeft hij ook nog eens een complete band ingehuurd om hem te ondersteunen, wat gezien Houcks kwaliteiten een garantie moet zijn voor een goed concert. Toch moesten eerst de snarenperikelen van Phosphorescents gitarist in de opener It’s Hard To Be Humble (When You’re From Alabama) opgelost worden. Houck counterde dit door zelf een heerlijk rammelende solo op zijn gebutste semi-acoustic ten beste te geven. Vanaf dat moment ging het van leien daklje. Houck wisselde nummers van Pride als A Picture Of Our Torn Up Praise en Wolves af met songs van zijn nieuwste: Nothing Was Stolen (Love Me Foolishly), We’ll Be Here Soon en het meer dan geweldige The Mermaid Parade. Houck is een frontman met een bescheiden uitstraling, maar desondanks betovert hij zijn publiek met voortreffelijke liedjes. Dit alles kwam tot een ontlading in de Neil Young-achtige Westcoast-rocker Los Angeles, waar als bijzondere geste de Deer Tickers plotseling opdoken om nog even mee te brullen. Geweldig.
Toen Damien Jurado The Loneliest Place I’ve Ever Been (Is In Your Arms) aankondigde ging er een golf van medelijden door de zaal. Maar hij stelde het publiek gerust, het was niet autobiografisch. Hij schreef het als hart onder de riem voor anderen. Al waren de liedjes nog zo verdrietig het publiek gniffelde om de aankondigingen van de nummers. Het leek wel dat hoe treuriger de liedjes, hoe harder er gelachen werd. Maar na afsluiter Now That I’m In Your Shadow met uithalen die door merg en been gingen, restte het publiek niets anders dan luid te applaudiseren.
Chatham County Line stond als vanouds weer om een microfoon, waardoor toch een wat ander geluid te horen was als op de laatste prachtige cd Wildwood. Omdat we die show al vaker hadden gezien, besloten we ons onder te dompelen in de donkere diepten die Mark Lanegan met zijn bariton weet op te roepen. Donker was het wel, maar dan toch vooral letterlijk. Het publiek riep om meer licht, maar dat was blijkbaar niet de bedoeling. De zang van Isobel Campbell kwam maar matig door en ook Lanegan viel wat tegen.
In de wandelgangen was presenator Jan Donkers gevraagd of er dan helemaal geen muziek uit Austin, Texas, te horen was op TakeRoot. Nou, dat was er dus wel, aldus Jan bij de aankondiging van Iron & Wine. Immers, Sam Beam, woont daar al jaren. En ook Carrie Rodriguez vertegenwoordigde de Texaanse rootsstad, maar inderdaad is er wel eens meer Texaanse muziek te horen geweest. Maar er is natuurlijk veel meer. Iron & Wine kreeg met gevoelige solo gebrachte liedjes de uitpuilende kleine zaal muisstil. En als er dan na afloop enthousiast werd gereageerd met luide kreten, wilde Beam wel even duidelijk maken dat hij niets moest hebben van die cowboyshit uit Austin, ook al woont hij daar.
Dave Rawlings daarentegen kwam even later met cowboyhoed het podium op. Natuurlijk was ook Gillian Welch present bij deze als Dave Rawlings Machine geafficheerde show. En vanzelfsprekend mocht Welch, gestoken in een lange blauwe jurk, ook iets van haar cd’s zingen, ook al lag de nadruk toch echt op de cd A Friend Of A Friend van Rawlings. Prachtige vertolkingen van die nummers waren er te horen. En tot de vrienden behoorden ook drie leden van Old Crow Medicine Show. Zoals ze er bij stonden leek het wel of ze bijeengekomen waren voor een denimcommercial. Rawlings speelde fantastisch gitaar en met een bijna cartooneske show dwongen ze maar liefst twee keer een staande ovatie af.
Ja en Wilco was natuurlijke de headliner van TakeRoot. De organisatie is er twee jaar mee bezig geweest om de Amerikanen op het festival te krijgen; Wilco alleen was de toegangsprijs al dubbel en dwars waard. Dit is een grote band, met een grote bezetting en een dito arsenaal tot hun beschikking. Het geluid was kristalhelder, zo bleek gelijk al bij de opener Sunken Treasure van Being There (1996). Vanaf dat moment ontvouwde zich een groots rockconcert van een van ’s werelds beste alternatieve bands. Jeff Tweedy was goed bij stem en wist zich gewaardeerd door de volle zaal, die enthousiast klapte en joelde bij weer zo’n klassiek Wilco-intro. Uw reporter merkte in de twee uur durende set fantastische uitvoeringen op van One Wng, You And I, I’ll Fight en de motorik-beat van Bull Black Nova, alle van Wilco (The Album). Ook publieksfavorieten als Either Way, Impossible Germany en Side With The Seeds van Sky Blue Sky kwamen voorbij. Evenals I Am Trying To Break Your Heart van Yankee Hotel Foxtrot en Misunderstood van Being There. Wel bleken de gitaarcapriolen van Nels Cline tamelijk dominant, waardoor veel nummers eindigden in een kakofonie van geluid. Niettemin was het een fantastisch concert en maakte Wilco de reputatie van gedroomde hoofdact helemaal waar. Het bevestigde bovendien de reputatie van TakeRoot als het leidende americana-festival van de Lage Landen.
21/09/2010 Permalink
Ik wilde er supergraag bij zijn om WILCO te zien maar was verhinderd.
Wie kan mij vertellen wat hun beste CD is en waarom.
Adios.
21/09/2010 Permalink
Da’s simpel, dat is de dubbel cd Being There.
21/09/2010 Permalink
Kicking Television, het livealbum is ook zeer de moeite waard. Dat geeft een fraaie dwarsdoorsnede van het werk van deze band.
21/09/2010 Permalink
Being There is de minste cd van Wilco – al zegt dat niet veel.
Op Summerteeth is de oude (americana) en nieuwe (?) Wilco verenigd en dat levert heerlijke liedjes op,zij het dat er 4 teveel op staan)
Daarom is het consistente Yankee Hotel Foxtrot absoluut het beste album .
21/09/2010 Permalink
Yankee Hotel Foxtrot, gevolgd door Summerteeth zijn de beste albums naar mijn mening.
21/09/2010 Permalink
Beste album ? Yankee Hotel Foxtrot, Summerteeth, Ghost is born.
Uiteindelijk kun je ze allemaal blind kopen.
21/09/2010 Permalink
Mmmm… grappig, op een dag vier verschillende reakties terwijl ik sinds enkele weken Sky Blue Sky in mijn bezit heb. Mooie plaat hoor maar volgens mij kunnen ze meer dan dit. Er valt nog het eea te ontdekken.
21/09/2010 Permalink
Ja, smaken verschillen. Ik vind de laatste 2 albums (Sky blue sky en Wilco the song) . verreweg het beste. Dit soort melodieuze nummers met mooie laagjes spreekt me erg aan. Mooiste nummer vind ik hummingbird, de ultieme Beatles song. Die hadden het niet beter kunnen doen. Jeff Tweedy is een miskend genie.
21/09/2010 Permalink
Helemaal mee eens. Take Root 2010 was fantastisch met als hoogtepunten Dave Rawlings met Gilian Welch en Musee Mechanique. Ik heb helaas niet alles kunnen zien. Je moet kiezen. Daarom ook slechts een klein kwartiertje Jeff Tweety en z’n mannen van Wilco. Die heb ik gelukkig de afgelopen jaren een paar keer mogen bewonderen in Paradiso.
PS Voor mij zijn Yankee Hotel Foxtrot en Sky Blue Sky de mooiste CD’s van Wilco.
22/09/2010 Permalink
Ook ik vond dit de beste editie van TR, maar dit was dan ook pas mijn vierde. Wat ik toch steeds belangrijker vind is, naast de kwaliteit van de liedjes, de presentatie van de artiest. Bij Caitlin Rose dacht ik wel te kunnen zien dat ze een grote gaat worden. Ze is er nog niet, maar ze stond daar toch met het nodige lef en zelfspot. De mannen van Romantica brachten sympathieke liedjes maar hun presentatie was erg lauw. Die zie ik niet gauw “doorbreken”. Veel lef, maar nog niet helemaal rijp qua liedjes: Deer Tick. Optredens die wat mij betreft helemaal klopten waren die van Damien Jurado, Iron & Wine en natuurlijk Dave Rawlings Machine.
Niet of nauwelijks gezien Musee Mechanique, Phosphorescent, Carrie Rodriguez, Devon Sproule (heeft iemand die wel gezien?) en Wilco.
Verder heb ik stukjes gezien van Isabel Campbell & Mark Lanegan en Black Mountain. Die konden mij niet teleurstellen want ik verwachtte er niets van. Hebben me ook niet in positieve zin verrast.
22/09/2010 Permalink
Was wel een erg goede line-up, maar Groningen vind ik een beetje ver met ov.
22/09/2010 Permalink
Dit jaar, het derde editie dat ik met iemand anders heb bijgewoond, was TakeRoot weer om, te smullen!! De eerste act die ik gezien heb was Caitlin Rose. Ze was enorm goed bij stem, ze kon soms lekker uithalen. Volgens mams, die mee was, konden somigen het niet warderen. Onzin, denk ik dan, je moet toch mensen weten te imponeren als je in je uppie op ’t podium staat. En dat deed ze goed!
De tweede act, Romantica, vond ik ook erg mooi. Ik vond vooral de pedal steel geluid erg sterk overkomen. Heerlijke luisterliedjes. Al moet ik toegeven dat ik eerst van plan was om naar The Old Crow Medicione Show te gaan, maar volgens mams was de zaal bomvol en speelden ze al het openingsnummer, terwijl ik net bij Caitlin wegkwam. Maar toch vond ik het niet echt jammer, want thuis twijfelde ik al naar wie ik moest gaan. Romantica maakte dat geheel goed.
Musee Mecanique speelde ook erg goed. Ik kreeg er soms kippenvel van. Hun melacholieke nummers dat muzikaal ondersteund werd door o.a. xylofoon en samples. Bij een nummer toverden ze een soort lier tevoorschijn waar ze een soort bijgeluid mee maakten. Mooi en apart om te zien. ‘
Er gebeurt vanalles.’ Zei mams tussen mijn pogingen om foto’s te maken door.
Chatham County Line was ook grandioos. Het idee om terug te gaan in de tijd door rond een staande microfoon te spelen, was mooi gedaan. Alleen vond ik de stem van Dave Wilson af en toe slecht hoorbaar, al is het denk ik mede door dat de mandolien-speler, hoe-heet-hij-ook-nog-maar-weer, een vrij ‘grote’ stemrijkwijdte bezit. Mams had zomaar een idee om alles vanaf boven te bekijken. ‘Je moest eens weten hoeveel menbsen er waren,’ Zei ze enthousiast. ‘Ver tot aan de tafels achterin stonden ze.’
Mams wilde eigenlijk naar Iron & Wine, en ik had niet verwacht dat ze, nadat ik mijn weg door de krioelende mensenmassa trachtte te vinden, er nog was. We waren samen naar de kleine zaal gegaan, maar ver kwamen we niet. Het zat dicht. Iemand zei ook dat het wegens brandveiligheid de boel afgesloten was. Misschien was het meer iets voor de grote zaal geweest (?).
Toen had ik maar besloten om een stukje van Devon Sproule te zien, voordat ik naar Dave Rawllings zou gaan. Ondanks dat er zeer weinig mensen stonden, speelde ze niet slecht. Uitsluitend gingen we naar Dave Rawlings. Wederom moeilijke keus, want ik had graag ook naar Wilco willen gaan. Maar wegens het feit dat ik mij zeer claustofobisch kan voelen als er teveel mensen in een hokje zitten, ben ik daar niet geweest. Jammer vond ik het ook niet echt, want Dave Rawlings en kornuiten speelden grandioos. Vond mams ook, want die had opeens zin om te swingen zodra heer Rawlings een lekker bluegrass-nummertje inzette.
Hehe, het ‘stukje’ is wat langer geworden dan ik verwacht had. Maar ik vond het ook zeer de moeite waard! Een dikke thumbs up voor de organisatie!
22/09/2010 Permalink
Miss Ohio door Dave Rawlings Machine/Gillian Welch op Take Root http://www.youtube.com/watch?v=9b0X-j7iCSI
22/09/2010 Permalink
Mijn eerste take root:
caitlin rose:aardige plaat, maar zonder band blijft er weinig van over. goede stem wel.
old crow medicine show: erg leuk.
deer tick: halverwege weggegaan. songs zijn nog niet goed genoeg. maar veel potentie.
phosphorescent: lekkere muziek, wel net iets te mat om ook de achterste rijen te bereiken.
iron & wine: geniaal. sam beam is zo veel beter gaan zingen. aan zijn songs valt niet te tippen. ik dacht dat het niet beter kon….maar toen was daar:
David Rawlings Machine: met stip in mijn top 5 van beste shows ooit. Wat een klasse. virtuoos spel, prachtige stemmen, geniale songs, en wat een spelplezier!!!!!!!!
nb: WIlco had ik al 3x gezien, ik twijfelde wel want ze staan ook in die top 5, maar verrassen doen ze niet meer dus magisch zou het sowieso niet worden. Gelukkig maar, want de magie was er vanaf de eerste noot bij Rawlings en Welch.
23/09/2010 Permalink
Het doet pijn om hier te moeten lezen dat Being There wordt afgedaan als ‘de minste cd’ van Wilco. In mijn ogen behoort deze dubbelaar tot de top 10 van de countryrock/altcountry. De liedjes laten goed horen waar de wortels van de band liggen, terwijl ook het pad richting experiment al voorzichtigjes wordt ingeslagen. Al kun je in plaats van ‘band’ beter spreken van Baas Tweedy, want Wilco is natuurlijk gewoon Baas Tweedy die bij zijn liedjes mensen zoekt die daarbij passen, en deze mensen even vrolijk weer uit de band trapt als ze niet meer in zijn plannen passen.
Dus als je liefhebber bent van countryrock/altcountry zou ik toch Being There eens proberen. Houd je meer van het experiment, kies dan voor Yankee Hotel Foxtrot of A Ghost IS Born. Wil je gewoon een aantal leuke popliedjes, probeer dan de laatste Wilco (The Album) eens. Zelf ben ik voor dat album al enigszins afgehaakt, omdat ik veel arrangementen te gekunsteld vind, en het gitaargeluid van Nels Cline meestal gewoonweg lelijk. Niettemin is de live-dubbelaar Kicking Television ook een goede introductie op Wilco.
23/09/2010 Permalink
Peer, heldere uitleg, Thanks en Adios!
23/09/2010 Permalink
Bedankt voor de informatieve bespreking! Zij het met pijn in m’n hart… ik kon er niet bij zijn. Sky Blue Sky is wmb de beste maar andere meningen leveren interessante nieuwe gehoorpunten op.