Joe Ely noemde ze de beste band die hem ooit begeleidde. Dat leek me nogal overdreven, want hoe was het nou mogelijk om ook maar in de buurt te komen van Lloyd Maines, Ponty Bone en Jesse Taylor, de mannen met wie hij in 1978 Honky Tonk Masquerade maakte, het album dat me het meest dierbaar is van alle platen die ik bezit. En beter dan David Grissom, Bobby Keys, Teye of Joel Guzman, begeleiders van de Texaan in latere tijden, dat leek me ook ondoenlijk. Maar na TX Jelly (New West Records/PIAS) van The Texas Gentlemen dan eindelijk beluisterd te hebben, begrijp ik wel wat Ely bedoelde. Hij had het over begeleiders die hem bij een enkele gelegenheid hadden bijgestaan op het podium. En ja, dan lijkt me dit gezelschap moeilijk te overtreffen. Ze hebben Texas soul tot in het diepst van hun puntlaarzen. Texas Rock For Country Rollers van Sir Doug and the Texas Tornados (Doug Sahm en kornuiten) is een van mijn andere favoriete albums aller tijden. Waarom? Omdat het hippies, rednecks en wetbacks (zo noemde men destijds de illegaal in de VS woonachtige Mexicanen) samenbracht in een betere wereld die groovy was en behoorlijk far out. Welnu, Habbie Doobie waarmee The Texas Gentlemen beginnen, is zo groovy als wat. Funky als Booker T. and the M.G.’s, waarmee ze vaak worden vergeleken. Ja, deze jongens hebben soul. Bondurant Women is zo’n soulnummer met wat percussie dat zo van een topplaat van Curtis Mayfield gehaald zou kunnen zijn. Pain is bijna new wave, of nee, eerder Engelse pubrock. Snel en springerig. Dream Along is langzame country, waarbij Nik Lee zingt als Willie Nelson. Met piano en steelgitaar. Gone werd geschreven met Paul Cauthen die het countrynummer zelf zingt. Het eindigt met het geluid van een kerkorgel. My Way werd ook met Cauthen geschreven en het begint sloom met een piano. Het is ouderwetse country, maar het gaat ook ergens over naar sneller boppen en zelfs wat western swing. Verder noteerde ik Roy Orbison en Elvis Presley. Superstition is weer heel iets anders. Het is smooth en brengt je naar een nachtclub op Love Boat. En ja, het heeft natuurlijk soul. Het titelnummer TX Jelly doet aan als een trip door de jungle, waarna Pretty Flowers weer op en top country is. Lekker losjes natuurlijk. Het lijkt met die praatzang op een truckersliedje en het heeft ook nog Mexicaanse sfeer. Red Sovine die met een bos bloemen over straat gaat, maar zijn lief vertelt dat ze niet voor haar zijn, terwijl op de achtergrond een vrouwenkoortje meedoet, stel je het eens voor. Shakin’ All Over heeft een heerlijke sixtiesbeat. Het gaat one, two, three, four van Sam the Sham and the Pharaohs via Sir Douglas Quintet naar garagerock van The Lyres of zoiets. Ultracool natuurlijk. En dan afsluiter Trading Paint, ook al een nummer om heel blij van te worden. Het gaat over hillbillies en hippies, terwijl ze oproepen om voorzichtig te rijden ‘cause you never know who’s driving that Subaru’. Brengt me bij M-Motor Vehicle van Ben Vaughn Combo (wiens The Many Moods Of Ben Vaughn trouwens ook al tot mijn absolute favoriete platen behoort), waarin de vergelijking werd getrokken met een Datsun (‘but I’m not like all the rest’). Een nogal uitvoerig stukje over dit fijne album. Misschien rammelt het en is het niet zakelijk genoeg. Nou, dat is dan precies de bedoeling. Oh ja, dat laatste nummer doet me ook denken aan Commander Cody and his Lost Planet Airmen. En oh ja nummer twee, op de binnenhoes ziet dit stelletje dat zich The Texas Gentlemen noemt er net zo stoer uit als The Supersuckers. Ze lachen er trouwens heel ontwapenend bij. Want echt stoer kun je alleen maar zijn als je ook ontwapenend bent. Joe Ely had gelijk: topband!
Reageren
»Nog geen reacties.
RSS feed for comments on this post.
Plaats een reactie