North Mississippi Allstars – Holmes Brothers – Dayna Kurtz – Rory Block – Leyla McCalla – Eric Bibb – Samantha Fish – Royal Southern Brotherhood – Monkeyjunk
World Boogie Is Coming (Songs Of The South/Bertus) volgens de North Mississippi Allstars en reken maar dat ze het menen. Daar zorgen ze zelf wel voor op dit sterke zevende album. De broers Luther en Cody Dickinson gaan na het overlijden van hun legendarische vader Jim Dickinson nog fanatieker door met een eigentijdse invulling geven aan countryblues. Daarbij nemen ze het zuiden van de Verenigde Staten mee over de hele wereld. Net zo makkelijk integreren ze wat lijntjes hiphop in hun sound als dat ze teruggrijpen naar de fife en drum-traditie. Zingen als indianen, ook dat kunnen ze. Razend spannend en opzwepend, waarbij het nauwelijks uitmaakt dat ze voornamelijk oud werk nieuw leven inblazen. Met gastbijdragen van onder anderen Robert Plant en Alvin Youngblood Hart, maar ook van twee zonen van R.L. Burnside. Die naam komen we ook tegen in de lijst van namen aan wie de cd is opgedragen: Jim Dickinson, Sid Selvidge, Lee Baker, R.L. Burnside, Junior Kimbrough, Otha Turner en T-Model Ford. Mooie hoesfoto trouwens, zo’n glinsterende discobal in een kaalgeplukt katoenveld.
Voor een hemelse boodschap vol aards genoegen moet je al jaren zijn bij The Holmes Brothers. Brotherhood (Alligator/Munich) staat er weer vol mee. Sherman en Wendell Holmes en Popsy Dixon zingen als gospeldienaren, maar dompelen zichzelf onder in blues, funk en soul. Naast acht nieuwe eigen nummers doen ze zes covers van onder anderen Ike Turner, William Bell & Booker T. Jones, Ted Hawkins en Geraint Watkins. Ze besluiten het album met een geweldige versie van Amazing Grace, het nummer waarmee ze elk concert beginnen. Binnenkort zijn ze in Nederland. Op 28 november in North Sea Club, Amsterdam, en een dag later in Mezz, Breda.
Dayna Kurtz putte de inspiratie voor Secret Canon Vol. 2 (Kismet/Rough Trade) vooral uit de rijke gumbo die New Orleans heeft opgediend. Ze neemt ons mee naar een nachtclub met rood tapijt. De soul en blues druipt er uit de luidsprekers. Veel toetsen en blazers op deze plaat waar behalve covers toch ook twee zelfgeschreven stukken op zijn te vinden. I Look Good In Bad dat de plaat opent is zo’n nummer van Kurtz zelf. En wat voor een. Doe de bovenste knoopjes van dat overhemd maar los, want bij deze broeierige klanken komt het zweet zelfs uit de poriën als je ergens op een sofa je het gemakkelijk hebt gemaakt.
Op Avalon – A Tribute to Mississippi John Hurt (Stony Plain/Continental Record Services/Munich) eert Rory Block het werk van deze bluesman. Het is de vierde plaat in haar Mentor Series waarop ze interpretaties brengt van haar voorbeelden. Mississippi John Hurt zong op fluisterende toon over sex, moord, mysterie en geweld, maar bracht ook gospelliedjes. Zijn gitaarstijl ging bonkend alle kanten op. Block legt uit dat een al te vriendelijke, respectvolle benadering van die stijl geen recht zou doen aan die nalatenschap en voegt op Avalon de daad bij het woord.
Leyla McCalla groeide op in New York waar haar uit Haïti afkomstige ouders haar cellolessen lieten nemen. Na zich te hebben bekwaamd in klassiek en kamermuziek besloot ze een vrijere opvatting van muzikale wegen na te streven. Die vond ze in New Orleans waar folkstromingen alle richtingen mogelijk maakten. Vari-Colored Songs – A Tribute To Langston Hughes (Dixiefrog/Bertus) bevat op muziek gezette vertolkingen van de poëzie van Langston Hughes. De schrijver staat bekend om zijn strijd voor de Afro-Amerikaanse bewustwording. McCalla zag kans om via dit project ook te duiken in haar Haïtiaanse afkomst. Naast cello speelt ze ook banjo en gitaar. Voordat ze haar debuut opnam maakte ze deel uit van Carolina Chocolate Drops.
Op Jericho Road (Dixiefrog/Bertus) ontpopt Eric Bibb zich als een halve heilige. Onberispelijk zijn zijn liedjes waarin hij van zijn compassie getuigt. Paul Simon en Steely Dan zijn zomaar wat namen die opkomen tijdens het beluisteren van deze folkblues. Me dat kekke hoedje en die vlotte, modern gesneden colbertjes van Bibb komt hij volledig tot zijn recht in een koffiehuis voor een publiek met netjes gepoetste schoenen.
Black Wind Howlin’ (Ruf/Munich) van de uit Kansas City afkomstige Samantha Fish werd geproduceerd door Mike Zito die onlangs zelf het fraaie Gone To Texas afleverde. En we vinden hem ook al terug in het volgende stukje over Royal Southern Brotherhood. Afijn, eerst wat over deze vrouw. Ze roept een storm op. Hard wilde ze het. Zoals bluesrockliefhebbers het graag hebben. Tussen alle boogie staat trouwens met Kick Around ook een andersoortig werkje. Op dat nummer klinkt Fish vuiger, stadser. Alsof ze uit New York komt.
In Duitsland heb je nog altijd van die enorme hallen die ze vullen met rockmuziek. Een band als Royal Southern Brotherhood is er altijd welkom. De rootsrock van de band is namelijk het soort classic rock waarvoor die hallen ooit gebouwd zijn. Op Songs From The Road – Live In Germany (Ruf/Munich) serveren Devon Allman, Cyril Neville, Mike Zito, Charlie Wooton en Yonrico Scott hun southern rock met volop vuur. Niet voor niets beginnen ze met Fired Up!. Echo’s van Neville Brothers en Santana vooral.
Na World Boogie Is Coming van The North Mississippi Allstars ronden we deze Roundup af met de boogie van het Canadese MonkeyJunk. All Frequencies (Stony Plain/Continental Record Services/Munich) biedt een krachtige pot blues waarbij ze af en toe de slaapkamer induiken voor wat ze bedroom funk noemen. Je Nah Say Kwah is zo’n nummertje. Sexy genoeg voor Toppop. Ze wonnen er onderscheidingen mee in Canada, maar of ze in Mississippi zwaar onder de indruk zullen zijn, valt te betwijfelen.
25/11/2013 Permalink
Eric Bibb vergelijken met Steely Dan? Ik geloof dat ik dan toch echt naar een andere plaat heb zitten luisteren. Een koffie huis kom ik ook al nooit en glad gepoetste schoenen heb ik ook vrijwel nooit aan.
25/11/2013 Permalink
Terechte aandacht voor de Allstars. Mooi hoe ze telkens proberen de oude blues nieuw leven in te blazen. Wat mij betreft een van de beste bluesplaten van dit jaar. Blijft alleen een beetje jammer dat de zang een beetje oppervlakkig blijft. Maar goed dat is nooit anders geweest, dus niet verrassend.
Ik snap de vergelijking met Steely Dan als John daarmee bedoelt dat het allemaal wat braaf en binnen de lijntjes is. Dat vind ik namelijk zelf ook. Ik vind Bibb een artiest die veel meer in zich heeft dan hij laat zien. Beetje slappe hap allemaal.
26/11/2013 Permalink
NMA is een van de meest onderschatte bands waarvoor hier sowieso te weinig aandacht is (ook nu weer onderdeel van zo’n verzamelrecensie). Voor wie de mooiste plaat van 2012 gemist heeft. luister naar Keys to the Highway van NMA, de cd die ze gemaakt hebben naar aanleiding van het overlijden van hun vader Jim Dickinson (bekend van Stones, Ry Cooder, Replacements e.d).
@Hendrik: je hebt gelijk wat de zang betreft, maar als gitarist is Luther onovertroffen
26/11/2013 Permalink
Keys to the Kingdom bedoel je denk ik? Inderdaad een geweldig album. NMA is voor de Southern Blues Rock wat de Drive-By Truckers zijn voor de Southern Country Rock, alleen hebben de truckers in Hood en Cooley juist wel 2 zangers met een perfect stemgeluid voor hun muziek.
26/11/2013 Permalink
Je hebt gelijk: Keys to the Kingdom (oops 😉 ). Het hangt bij NMA een beetje van de stijl af of zijn stem te dun is, soms past het juist heel goed (zoals op voornoemde Keys to the Kingdom)
27/11/2013 Permalink
Netjes binnen de lijntjes? Ja, dat is zo. Net als zovele anderen.