John Calvin Abney is de zoveelste interessante nieuwe naam uit Oklahoma. Better Luck (Foolish Philosopy Records) is het debuut van de jonge Amerikaan. Het album kwam tot stand in samenwerking met John Moreland, die samen met Abney en Jacob Wink aan de knoppen zat. Moreland (zie ook de recensie hieronder) is te horen op diverse gitaren, percussie, bas en achtergrondvocalen. Abney zelf heeft een nog veel langere lijst aan instrumentarium achter zijn naam staan. Gitaren, mondharmonica, diverse toetsinstrumenten (waaronder traporgel en B3), klokkenspel, synthesizers en percussie en dat is dan de korte opsomming. De singer-songwriter pakt uit met moderne rootspop in de stijl van een Josh Ritter of Josh Rouse, terwijl zijn zuivere zang op het titelnummer neigt naar Matthew Sweet. Rootspop, maar nergens slapjes. Want evenzogoed speelt hij volgens wat meer vertrouwde structuren. De mondharmonica en slepende melodie van I Can’t Choose hebben bijvoorbeeld meer van Neil Young of Bob Dylan. Sirens eindigt met een drumroffel en baritongitaar en doet dan weer denken aan iets van nieuwkomer Elijah Ocean. Dallas City Lights is een traag trekkend countrynummer met piano en lap steel. James And Julie is een verhalende song. Zij heeft ogen als koffie en hij gooit steentjes tegen haar raam, maar ondanks haar belofte zal het niets worden tussen de twee. Gold/Silver is unheimisch. Kale blues. Sinister. Donkere kale trommelslagen. Gereedschap als percussie. Een soort rammelende klok. Het pianonummer Museums is daarna traag en melancholiek, waarna het gelaagde Dark Horse Army een fraaie afsluiter is.
19/05/2015 Permalink
Erg mooi plaatje.
Eentje voor mijn jaarlijstje