Zulke fraaie houten huizen als in Zweden hebben we hier in Nederland niet of nauwelijks. Jammer, want zo’n bouwvallige omgeving inspireert tot ramshackle americana van het soort dat ook wel in kelders (Basement Tapes) wordt gemaakt. Daniel Norgren nam Wooh Dang (Superpuma Records/RedEye/V2) op in zo’n oud huis met krakende vloeren. In Zweden dus, maar je zou zweren dat het ergens in de backwoods deep down south in Amerika tot stand was gekomen. Want wat een prachtige plaat is dit. Norgren pakt een New Orleans-ritme om de blues te doden (Dandelion Time) en zwerft daarna door ‘the backroads of my mind’ op The Power middels een simpel pianomelodietje. Rolling Rolling Rolling ontwikkelt zich tot een pure soulballad. Het is zondag en de vissen bijten niet. Je zit te wachten op de trein die over de rails rolt en je vraagt je af hoe lang het nog gaat duren. De zon brandt, de buren maken ruzie en ’s nachts kun je de slaap niet vatten. Norgren trekt je mee de wouden in. Naar dat ene oude huis. Als hij So Glad zingt, doet hij dat bijna met de zaligheid die Jeff Buckley in zijn muziek legde. Let Love Run The Game is zuidelijke singer-songwriterstuff. The Day That’s Just Begun een heerlijk liefdesliedje (‘you’re the coffee in my cup … you’re the song I wanna play’) waarbij Norgren weer achter die piano in dat huis is gekropen. Hij blaast ook nog een heerlijk stukje weg op mondharmonica. Bij het begin van When I Hold You In My Arms verwacht je even dat een Mexicaanse corrido zal uitbarsten, maar het ontwikkelt zich tot iets veel rustigers. Wel met een lichte latintouch. Het album wordt besloten met iets dat een veldopname lijkt, het titelnummer. Het begin is ook instrumentaal. Blue Sky Moon is geen liedje, maar geluid. Gepiep zelfs soms. Niet afhaken, ook niet na het nog best moeilijke The Flow. Daarin lijkt Norgren zich als zanger te verschuilen in de gecreëerde ambiance, waardoor een sfeer als bij Phosphorescent ontstaat.
Reageren
»Nog geen reacties.
RSS feed for comments on this post.
Plaats een reactie