Zijn zangstem is totaal ongeoefend. Scherp. Snerpend zelfs. Doordringend. Scott Ballew begon pas op zijn 37ste te zingen en liedjes te schrijven, dat was in 2021, dus vreemd is het niet dat hij nogal onaangepast klinkt. Hij debuteerde dat jaar met Talking To Mountains. Een jaar later al verscheen met Leisure Rodeo zijn tweede album en dit Rio Bravo (La Honda Records) is zijn derde. Een liedje als Impossible Smile is slepend en de samenzang bijna wat vals. En dat is geen uitzondering. Ballew zingt als een dolende ziel die dorstig zijn heil heeft gezocht bij een dorre doornstruik. Hij klinkt verwonderd, maar toch ook een beetje verveeld; schuchter en onderzoekend. Michael Hurley is een voorbeeld, de platen van de Brit overtuigden hem ervan dat een zanger niet zuiver hoeft te zingen om indruk te maken.
Ballew groeide op in muziekstad Austin, maar met muziek was de Texaan niet bezig. De filmindustrie van Los Angeles trok hem meer. Daar ontmoette hij Ryan Bingham en via hem Terry Allen over wiens werk hij een documentaire maakte. Ballew raakte geïnspireerd door de ontmoeting met Allen en keerde terug naar Texas. Sindsdien ontwikkelt hij zich als een oorspronkelijk muzikaal talent. Niet iedereen zal zijn verrichtingen kunnen waarderen, maar hij ontstijgt er wel mooi de grauwe middelmaat mee. En hij doet dat in goed gezelschap. Michael Nau produceerde Rio Bravo dat in de woning van Ballew tot stand kwam; alle meubels werden naar de kant geschoven. Bassist Rob Barbato die eerder enkele albums van Kevin Morby produceerde stond Nau bij. Mat Davidson van de band Twain speelt piano, viool, gitaar en op het nummer Mutiny een prachtig stukje fluit, de bij Cass McCombs en Buck Meek actieve Austin Vaughn zat achter het drumstel, terwijl enkele Black Pumas de koortjes inzongen.
Op opener True Love Can’t Surf vertoeft Ballew in de tekst nog even aan de kust van Californië: ‘People, they don’t change / It’s like huggin’ a crashin’ wave / Expectin’ it not to break / Oh, people, they don’t change’. Daar aan de zonnige westkust raakte Ballew verslaafd aan drank en drugs, maar dat heeft hij allemaal afgezworen. Hij refereert aan die tijd op Suicide Squeeze: ‘As a kid, I wanted to be a movie star / Oh, how it must feel when the whole town knows who you are / I can’t say I was ever really afraid of the dark / But I gambled it all for love and, boy, I got the part / Now I’m scared to death of livin’ with this hole in my heart’. Het album eindigt met het achtenhalve minuut lange A Funny Masterpiece. De liedjes zijn mysterieus en intrigerend. Ze trekken als een film voorbij. Als singer-songwriter is filmmaker Ballew redelijk uniek.
21/07/2024 Permalink
Meest originele plaat van dit jaar tot nu toe. Zag wat verder weg enige overeenkomst met Conor Oberst. Snap de vijf sterren. Absoluut top 10- werk.
24/07/2024 Permalink
Zijn stem is ongeoefend of origineel. Dat zijn 2 manieren om het te omschrijven, je kunt ook gewoon zeggen dat ie niet kan zingen …..
24/07/2024 Permalink
Helemaal eens met Henk. Dit is amateurisme ten top. Een sterretje of drie te veel. Maar ja, ieder z’n meug.
14/08/2024 Permalink
Belachelijke opmerking van Paul H dat dit album ‘amateurisme ten top’ is. Je kunt wat van Ballews stem vinden, maar dan doe je onrecht aan compositie, instrumentatie en intensiteit van deze plaat, allemaal elementen die bij een zinnig oordeel zouden moeten worden betrokken. Dat alles tezamen is overigens treffend en zorgvuldig door John beschreven. Daar steekt Paul H’s loutere amateurisme-opmerking schril, ongenuanceerd bij af.