Colorado heeft nooit veel te bieden gehad op het gebied van popmuziek. Het succes van Sixteen Horsepower heeft er blijkbaar het een en ander teweeg gebracht, want regelmatig maken we tegenwoordig kennis met interessante artiesten die Denver als uitvalsbasis kiezen. Zo ook deze Jesse Manley, die opgroeide op een ranch ten noorden van Yellowstone National Park in Montana. Devil’s Red (eigen beheer) is zijn zeer geslaagde debuut. Manley heeft een fraaie heldere stem met in het hoog een lichte trilling. Hij schrijft liedjes met weldadige melodieën. Manley speelt akoestische gitaar, banjo, mandoline en piano op Devil’s Red, terwijl Dave Willey die het album samen met hem produceerde een hele studio vol instrumenten aansleepte. De nummers van Manley hebben door het golvende karakter en het gebruik van veel banjo soms wel iets van Sixteen Horsepower. Door zijn bijzondere arrangementen vol spitsvondigheid kan ook Sufjan Stevens als invloed worden genoemd. Gelukkig houdt Manley het simpeler en meer down to earth. Maar toch, Oh Lord valt vooral op door de bijzondere percussie. Hmm, eigenlijk lijkt het nog meer op iets van Fay Lovsky. En of het nu gaat om een liedje met een walsende accordeon (Musical Chairs) of iets dat aanvangt met dwarse gitaartjes zoals we die kennen van Meat Puppets (The Game), Devil’s Red boeit van begin tot eind. Verkrijgbaar bij CD Baby.
Reageren
»Nog geen reacties.
RSS feed for comments on this post. TrackBack URL
Plaats een reactie