Loom en funky met een rurale hiphopgroove, bent u daar nog? Kail Baxley levert met Heatstroke – The Wind And The War (Forty Below Records) een uiterst origineel debuut af. Met blazers en scheurende mondharmonica lijkt opener Don’t Matter To Me vooral op de ook al zo bijzondere band Red Rooster uit New York. Baxley groeide op in Williston, South Carolina, waar de beroemdste inwoner van het stadje hem op straat danspasjes leerde. Dat was niemand minder dan James Brown. Zo gek is die funky component in de relaxte rootssound van Baxley dus niet. Heatstroke – The Wind And The War bestaat eigenlijk uit twee ep’s. Het titelnummer van het eerste deel wordt gekenmerkt door drukte en begint met onrustig pianospel. Het past wel bij de titel, want het is alsof iedereen op de vlucht is voor de hitte. Op het eind van het nummer klinken stemmen die bij Oosteuropese disco zouden kunnen horen, maar laat dat absoluut niet afschrikken. Baxley reisde heel wat af en voorzag in zijn onderhoud door op straat te spelen. In Los Angeles wilde hij het proberen door nummers voor anderen te schrijven, maar een ontmoeting met producer Eric Corne stuurde hem een ander pad op. Boy Got It Bad wordt beheerst door een donkere gospelsfeer, vooral door de zang en het handgeklap. Na een kort Interlude dat op iets als Chinese vrouwenzang lijkt, gaat het over naar de ep The Wind And The Water, die iets traditioneler van aanpak is. Doug Pettibone (dobro, mandoline, pedal steel) en Skip Edwards (accordeon) behoren tot de gasten op dit tweede deel. Legend Of The Western Hills brengt zongeblakerde taferelen. Naast mandoline en met brushes bespeelde drums is een cello te horen, een instrument dat op beide ep’s een ruime rol krijgt toebedeeld. Het prachtig gezongen The Rebel brengt beelden van een spookstad. Valt de lome funky sound van het eerste deel in het zuiden van de Verenigde Staten te situeren, op de tweede ep geeft Baxley zich over aan de warme westcoastsound.
14/08/2013 Permalink
mooie tip John!