Niets is echt nadrukkelijk aan Drew Landry. Misschien is de man uit Louisiana wel zo vergroeid met zijn roots, dat het niet eens meer opvalt. Want als die wortels zo diep zitten, hoef je niet te pretenderen. Zonder enige vorm van overdrijving sleept Sharecropper’s Whine (Blue Rose/Sonic Rendezvous) zich voort. Liefst 75 minuten lang. Organisch als The Band op het titelnummer. Die zinstrofe ‘sleept zich voort’ zal misschien een beetje afschrikken, maar wie zich overgeeft aan het tempo van Landry zal daar geen spijt van hebben. De Amerikaan spant zich niet teveel in. Zonder dat te doen zit je in Louisiana toch al te zweten op de veranda. Dus gaat het traag voort op Jouvenile Deliquent, waarin hij herinneringen ophaalt aan zijn jeugd. Waarin het hem juist niet snel genoeg kon gaan, waarna hij keer op keer uit de bocht vloog en wonden opliep die niet wilden helen. De slidegitaar in het nummer wordt trouwens ergens halverwege opzij geduwd door krachtig spel op elektrische gitaar. Heel diep zit er iets van cajun in het wezen van deze muziek, maar het is nauwelijks waarneembaar. De soulakkoordjes op Oceans Apart zijn duidelijker. En 90 Proof doet denken aan het werk van Grayson Capps. Een mondharmonica op Out West, een steelgitaar op Last Man Standing en een accordeon op Gone Home, er is wel degelijk afwisseling op Sharecropper’s Whine. Ondertussen heeft Landry het ook nog over wezenlijke zaken waarin hij kritiek op de autoriteiten niet schuwt. Eigenlijk zouden ze het in De Wereld Draait Door eens over zo’n album moeten hebben.
18/09/2012 Permalink
Drew Landry speelt op het Roepaenfestival zondag 7 oktober!