Foto’s: Peter Hageman
Er is iets aan The Felice Brothers dat het publiek bijzonder aanspreekt. Het gezelschap rond de broers Ian en James Felice (broer Simon stapte eerder dit jaar uit de band en is nu redelijk succesvol als helft van het duo The Duke and the King) brak in 2007 door met het album Tonight At The Arizona dat bol staat van aanstekelijk rauwe folkrock die herinnert aan The Band. Ook de daarna uitgebrachte albums deden reikhalzend uitzien naar het debuut op de Nederlandse podia. Op 24 oktober was het dan eindelijk zover in de uitverkochte bovenzaal van Paradiso. Maar eerst moet het publiek zich nog door een harde en wat onsamenhangende set van de meegereisde singer-songwriter AA Bondy heenbijten. Bondy, die met American Hearts een prachtige debuutplaat maakte, speelde met hulp van een drummer en toetsenist helaas voornamelijk liedjes van het veel ontoegankelijker tweede album Devil’s On The Loose en zal daar weinig nieuwe fans mee gewonnen hebben. Jammer.
En hoe zat dat met de Felice Brothers zelf? Zanger-gitarist Ian Felice is ietwat ingetogen. Na een aarzelende poging contact te maken met het publiek beperkt hij zich daarna tot z’n core bizniz: spelen, met als absoluut hoogtepunt en practisch solo voortgebrachte Saint Stephens End. Zijn gezette broer James (toetsen) is veel extraverter en steelt vooral met zijn accordionspel de show. Ook fiddlespeler Greg Farley is een echt podiumbeest. Vooral als hij zijn wasbord tevoorschijn tovert is hij niet te houden en stuitert hij over het podium. Met wilde gebaren stimuleert hij de aanwezigen om vooral mee te klappen en mee te zingen. En in publiekfavorieten als Whiskey In My Whiskey, Frankies Gun, Hey Hey Revolver en de Townes van Zandt-cover Two Hands lukt dat ook. Dan zijn de Felices ook op hun best. Opzwepend, ruw en diep doordringend in de essentie van folkmuziek. Op andere momenten, als ze de meer atmosferische nummers, zoals Marlboro Man, spelen, zakt de spanningsboog in. Er blijkt een band met twee gezichten op het podium staat: een enthousiaste partyband waarbij alles op z’n plaats valt èn een groep die zoekt naar een ander geluid. Met als dieptepunt van dat laatste “gezicht” een nummer dat door bassist Christmas gezongen wordt, die dan voor het eerst die avond het publiek aankijkt en zich daarbij zichtbaar ongemakkelijk voelt. Het klopt dan gewoon niet, zoals er wel meer vanavond niet klopte. Dat is eigenlijk ook al te horen op het laatstverschenen album van de groep Yonder the Big Clock dat door het gebrek aan goeie liedjes een stuk minder overtuigt dan de eerder uitgebrachte cd’s. En zo lijkt het dat we de groep live in Nederland aantreffen op een moment dat zij zoekende is naar het juiste geluid. Misschien moet broer Simon maar weer terugkomen.
30/10/2009 Permalink
Ik heb het concert afgelopen maandag in Utrecht meegemaakt. ’t Viel me niet mee. Erg rommelig. Ik had er eerlijk gezegd meer van verwacht. De roem was ze vooruit gesneld.