Dit doen ze toch erg knap: openingsnummer Eighty Eight is een elektriserende rocksong die zomaar afkomstig had kunnen zijn van Green On Reds Gas Food Lodging, terwijl het daaropvolgende Automat pastoraal en soulvol klinkt als Van Morrison ten tijde van Tupelo Honey. En zo kan ik nog wel even doorgaan met de referenties die III (Elektograph Records/Bertus) van het Nijmeegse Phantom Puercos bij mij oproepen. Eerst even dit. Hun eerste ep in 2005 kon je gratis toegestuurd krijgen en de debuut-cd Woold bleek een verrassend sterk Neder-americana-album. Nu verplettert Phantom Puercos de argeloze luisteraar met een broeierige countrynoir-plaat, die o wonder, alles schoon blaast met Crazy Horse- annex Chuck Prophet-gitaren en een heerlijk zuigende Hammond (als dat niet Mike Roelofs is…). De vier puercos, zijdelings geholpen door bevriende musici, doseren uitstekend; ze gaat niet zomaar loos, maar bouwen de alt.country-liedjes zorgvuldig op. Hier klinkt een banjo, daar een accordeon en nog verderop een pedal steel; het is een landelijk muzikaal tafereel dat niettemin meermalen ruw verstoord wordt door Tonnis van der Luits machtige stentorstem en de scheurende gitaar van John Koolen. Schitterend is dan ook het epische The King And His Wives dat mij weer doet denken aan zowel Neil Young, de Australische Dave Graney en het Zweedse Hyacinth House. Tja, zeg het maar. Hoe dan ook, het is volop genieten van weemoedige liedjes als Room Full Of Ghost en de bijna-meezinger Me And My Sister, om dan weer opgepookt te worden door de schuimende gitaren van het apocalyptische, duistere Black Hole. Phantom Puercos laat op III een enorme groei zien, zodat ze, schat ik zo in, nu misschien wel de beste alt.country-band van ons land zijn. De vormgeving van III met zijn jaren dertig dustbowl-sfeer tot slot, sluit uitstekend aan bij het – schitterende – muzikale idioom.
24/01/2012 Permalink
Lees net dat de Phantom Puercos al weer een paar maanden verleden tijd zijn, althans dat de zanger en de bassist de band verlaten hebben. Jammer!