Even vooraf dit: ‘Til Spring (20 20 Records) werd in 2008 al uitgebracht, maar om onverklaarbare redenen wordt Clarence Bucaro’s derde album nu opnieuw onder onze aandacht gebracht. Beter laat dan nooit, want wat is dit een schitterend album, dat dus zo maar uit de lucht komt vallen en daarmee een alhier onbekende singer-songwriter introduceert. Bucaro, inmiddels 32 jaar en afkomstig uit Cleveland, Ohio, heeft kennelijk een rusteloze ziel, want hij vestigde zich tijdsvolgordelijk in New Orleans, Los Angeles en New York. Het tekent zijn gedrevenheid, wat wordt bevestigd door de Hammond-aangedreven countrysoul van ‘Til Spring. Hij is al vergeleken met Jackson Browne’s talent voor compositie en Van Morrisons soulvolle stem en dictie. Voor mij is Bucaro vooral schatplichtig aan Neal Casal, niet alleen vanwege zijn prachtige zang maar ook omdat Casal – net als Anders Osborne – op ‘Til Spring meezingt en gitaar speelt. Toch wordt – ondanks het David Lindley-achtige gitaarspel – deze plaat gedomineerd door een rollend en zuigend Hammond-orgel. Al is de zinderende ballad Take My Love fantastisch, de majesteitelijke warmte van het orgel zorgt in prachtsongs als ‘Til A Spring Wind Blows Again, On The Map en Tirelessly Blue voor een nog euforischer gevoel. ‘Til Spring is daarom een ongelooflijk knappe cocktail van Memphis-countrysoul en Westcoast-countryrock. De robuuste, herfstige sound maakt van Bucaro’s derde ideaal gezelschap voor onstuimige najaarsstormen en lange avonden in de beschutting van huiselijke warmte. ‘Til Spring is een volmaakt album – dat overigens alweer is opgevolgd door Bucaro’s vierde: New Orleans.
Reageren
»Nog geen reacties.
RSS feed for comments on this post. TrackBack URL
Plaats een reactie