Paul Thorn – Rory Block – Penny Nichols – Jeffrey Lee Pierce – Peter Mulvey – Pat Green – BettySoo & Doug Cox
.
Paul Thorn groeide op in Tupelo, Mississippi, de geboorteplaats van Elvis Presley en dus ook een beetje van de rock-‘n-roll. Bij Thorn thuis echter was popmuziek uit den boze. De twee elpees die Thorn bezat, Greatest Hits van Elton John en Picture This van Huey Lewis and the News, moest hij verborgen houden. Met een dominee als vader draaide alles om gospel. Doordat de familie zowel zwarte als witte kerken bezocht, drukte vader toch een belangrijk stempel op de muzikale loopbaan van zijn zoon. Want het fundament is bij Thorn altijd een mengvorm van soul en country. Ook op What The Hell Is Goin’ On? (Blue Rose Records/Sonic Rendezvous) is dat het geval. Thorn is een uitstekende songschrijver, maar op dit album staan louter covers. Liedjes van mensen als Elvin Bishop, Ray Wylie Hubbard, Buddy en Julie Miller, Rick Danko, The Free of Donnie Fritts passen naadloos in zijn repertoire. Ook de vocale steun van Delbert McClinton klinkt zo logisch als wat.
.
I Belong To The Band – A Tribute To Rev. Gary Davis (Stony Plain/Munich) is na eerbetonen aan Mississippi Fred McDowell en Son House wederom een tribute-album van Rory Block. Als geen ander weet de Amerikaanse de ziel bloot te leggen in andermans oeuvre. Gepassioneerd stort Block zich op de gospel, folk en blues van de dominee wiens nummers ook werden gecovered door artiesten als Grateful Dead en Mavis Staples. Davis was van grote invloed op de krachtige gitaarstijl van Block. Samen met Stefan Grossman nam ze gitaarles bij Davis thuis in New York. Een prachtig eerbetoon, deze cd.
.
Penny Nichols ontmoette Jackson Browne eind jaren zestig in The Paradox, een koffiehuis in het Californische Tustin waar jonge singer-songwriters hoopten door te breken. Het lukte Browne, die miljoenen platen zou verkopen. Nichols maakte met Penny’s Arcade een plaat voor het Buddha-label in de jaren zestig, waarna ze pas in 1990 een tweede album uitbracht. Op Colors Of The Sun: Penny Nichols Sings The Early Songs Of Jackson Browne (eigen beheer) grijpt ze terug naar de begintijd. Op de cover staat een foto van destijds. Nichols weet het repertoire van Browne nergens nieuw elan te geven. Haar versies zijn vooral slaapverwekkend traag. Het duet met Jackson Browne zelf op Song For Adam kan het niveau ook niet opkrikken.
.
Bij The Journey Is Long – The Jeffrey Lee Pierce Sessions Project (Glitterhouse Records/Munich) is een hele rits aan artiesten betrokken. Het is na We Are Only Riders al de tweede cd waarop de nummers van de overleden leider van Gun Club centraal staan. Het zijn vooral oude vrienden en mensen met wie Pierce ooit heeft samengewerkt die we aantreffen op dit eerbetoon. Ook Debbie Harry is present, ze doet een duet met Nick Cave. Terecht natuurlijk, want Pierce was ooit voorzitter van de fanclub van Blondie. Eerlijk gezegd blijven Steve Wynn, Mark Lanegan and Isobel Campbell, Barry Adamson, Lydia Lunch, Mick Harvey, Tex Perkins, Tav Falco en nog wat anderen nogal steken in de jaren tachtig. Nergens wordt de geniale bezetenheid van Pierce benaderd.
.
Met The Good Stuff (Signature Sounds/Munich) wilde Peter Mulvey een album vol standards volspelen, iets als Americana van Neil Young. Gaandeweg het proces veranderde de opzet echter. Want naast Mood Indigo van Duke Ellington en Everybody Knows van Leonard Cohen doet Mulvey ook covers van collega’s als Joe Henry, Jolie Holland en Chris Smither. Dat had veel te maken met de losse manier waarop deze versies in de studio tot stand kwamen. Mulvey stelde zijn band een liedje voor, waarna in twee of drie takes de vorm werd gevonden.
.
De titel Songs We Wish We’d Written II (Sugar Hill/Vanguard) geeft al aan dat Pat Green al vaker een album vol covers heeft afgeleverd. Eigenlijk is de Texaan iets te mainstream en conservatief naar onze smaak, maar met liedjes van Joe Ely, Lyle Lovett, Walt Wilkins en Shelby Lynne verdient hij toch onze aandacht. Helemaal gunstig pakt dat niet voor hem uit. We zijn nu eenmaal niet zo gecharmeerd van die stoere uitstraling van Green.
.
De lieve vertolkingen van andermans werk door BettySoo & Doug Cox op Across The Borderline: More Lies (Continental Song City/Munich) kunnen ook niet erg bekoren. Geen enkel leven weet BettySoo meer te blazen in Ain’t Got No Home en Vigilante Man van Woody Guthrie. De rest is niet veel beter. BettySoo zingt veel te netjes en het gitaarspel van Cox blijft ook veel te smaakvol om indruk mee te maken. Liedjes van Jo Carol Pierce, Jerry Jeff Walker, David Halley en Willis Alan Ramsey verdienen beter.
Reageren
»Nog geen reacties.
RSS feed for comments on this post. TrackBack URL
Plaats een reactie