Over het programma van de zestiende editie Van TakeRoot waren we erg enthousiast: veel ‘nieuwe’ bandjes, een paar bekende namen en een legende. Maar leverde dat ook een mooie avond op?
Tekst: John Gjaltema, Peter Hageman, Hugo Vogel
Foto’s: Peter Hageman
Met hun vette haren zien Johnny Dowd en zijn kompanen Willie B en Michael Stark er uit als karakters uit een B-film die op het podium zijn gezet na een nachtje zwerven door de stad. En zo klinkt het ook. De voorheen als voormalige verhuizer aangeduide Dowd uit Ithaca, New York, heeft zijn probeersels al veelvuldig op de Nederlandse podia gebracht. Deze keer varieert hij tussen hoekige blues en verlopen garagerock. Stark en B krijgen van de toekijkende Dowd ruimte om als het duo Tzar even hun eigen ding te doen. De experimentele uit drums en toetsen opgebouwde instrumentale muziek heeft niets met roots uit te staan; een leuk prikje om bezoekers met een sterke hokjesgeest even op de kast te jagen. Gargon Gets All Biblical is een humoristisch onzinnummer waarin Dowd zich op dezelfde hoogte plaatst als Billy Gibbons van ZZ Top.
In de binnenzaal mag Bap Kennedy de aftrap van het festival doen. Daar hadden veel mensen naar uitgekeken want de zaal was zo vol dat men publiek de toegang moest weigeren. Of zou het te maken hebben met het alternatief: Johnny Dowd in de foyer? Kennedy laat zich begeleiden door meestergitarist Gordon McAllister en zijn vrouw Brenda Kennedy op bas. Laatgenoemde draagt een t-shirt van Kennedy’s vroegere band Energy Orchard. Van veel energie in dit optreden is echter geen sprake. Dan kun je nog zulke mooie liedjes geschreven hebben, met zo’n matte show zal je weinig nieuwe fans winnen. Het akoestische gitaarspel van McAllister is overigens wel mooi.
Best bijzonder dat een relatieve nieuwkomer als Dawes direct in de grote zaal van De Oosterpoort staat. Grappig dat de vier jongemannen uit Californië zoveel discussie teweeg brengen. Een aantal fans van het eerste uur is ronduit teleurgesteld in het derde album Stories Don’t End wegens de (te) gladde productie. Voor sommigen is het verhaal Dawes uit. Voor anderen begint het pas met dit overtuigende optreden in Groningen. Want laat een ding duidelijk zijn; hier staan vier topmusici op de planken. Frontman Taylor Goldsmith heeft een mooie heldere stem waardoor geen woord je ontgaat en zijn gitaarsolo’s zijn al even sprankelend. En de liedjes van de nieuwe plaat klinken allemaal al vertrouwd in de oren. Dan doe je echt wel iets goed. Bijzonder fraai zijn de momenten met de tweede stem van Griffin Goldsmith, de jongere broer van Taylor. Fantastische drummer bovendien. Dawes staat voor de keuze om een grote band te worden of een hele goeie. Voor die laatste optie moeten ze een volgende plaat weer gewoon opnemen in Los Angeles. En dan toch maar weer met producer Jonathan Wilson? Want met die special kind of sadness van Time Spent In Los Angeles zijn ze op hun best.
Als BJ Barham van American Aquarium zingt over ‘dreamers chasing disasters’ dan heeft hij het niet over tornadojagers, maar over rusteloze zielen die altijd verkeerde keuzes maken in het leven. Daar gaan bijna al die voortreffelijke liedjes van deze band uit Raleigh, North Carolina, over. Geweldig om al die rauwe prachtsongs voorbij te horen komen tijdens het optreden in de foyer. We hebben het al eerder geschreven: American Aquarium behoort samen met Richmond Fontaine tot de eredivisie van de altcountry. Want hun liedjes over ‘American girls and Mexican beers’ zijn nauwelijks te overtreffen. Met de lekker snerpende zang van Barham en een opstelling van bas, drums, akoestische gitaar, elektrische gitaar en lap steel komen ze misschien iets minder hard uit de hoek dan menigeen had gehoopt, ze maken niettemin diepe indruk, deze ‘casualties of rock-‘n-roll’.
Jimmy LaFave begint met twee enkele Nederlandse verhalen. Allereerst vertelt hij over zijn gitarist Phil Hurley die in het verleden al eens op TakeRoot speelde. Hurley hield er een vrouw aan over en ging in Amsterdam wonen, totdat de dame in kwestie hem terugstuurde naar Amerika. Hurley, een van de oprichters van Gigolo Aunts, hoorde nooit meer iets van haar… En dan waren er de rode puntschoenen die achter de bassist stonden. Meegenomen door Johan Derksen, maar helaas, de verkeerde maat… Zo spraakzaam is LaFave niet altijd. Zijn wonderschone ballads zingt hij nog altijd vanuit het hart. Prachtig. En die doorsnee rockertjes? Die heeft LaFave waarschijnlijk gewoon nodig om zich weer op te laden voor een volgend hoogtepunt.
Het album Ride On The Train van Hollis Brown kreeg hier eerder dit jaar maar liefst vijf sterren. Zou het viertal dit ook live kunnen waarmaken? Jazeker, zo blijkt op het podium in de foyer. Met t-shirts, leren jackies en korte koppies (met uitzondering van gitarist Jon Bonilla) en een hoop energie brengen deze New Yorkers hun songs over het voetlicht. Puntige, soulvolle, songs met felle gitaarsolo’s. De onvermoeibare ritemesectie stuwt zanger Mike Montali naar grote hoogte. Hier en daar gaan zelfs de voetjes van de vloer. Hollis Brown komt om het publiek te veroveren. En dat lukt. Veni vidi vici.
Een gitaar, een mondharmonica en een standaard voor de setlist, meer heeft Kris Kristofferson niet nodig vanavond. Aangekondigd als een van de late great American storytellers stapt hij springlevend het podium op. De inmiddels 77 jarige outlaw is de vriendelijkheid zelve. Een goede zangstem heeft hij niet en zijn nummers eindigen vaak net zo abrupt als dat ze beginnen. Maar het spelplezier spat er vanaf en ook de mindere zangers in het publiek generen zich niet en zingen volop mee. Met een karrenvracht aan prachtige songs, een grapje over de t-shirts in de zaal en zijn rammelende gitaarspel pakt hij de zaal in. Stevige statements in ‘They Killed Him‘ en liefdesverdriet in ‘For the Good Times‘ zorgen voor kippenvel en rillingen over de rug. En na anderhalf uur en bijna dertig nummers signeert Kris ook nog alles wat hij aangereikt krijgt, sterallures zijn hem vreemd.
The Milk Carton Kids (Joey Ryan en Kenneth Pattengale) maken kleine akoestische nummers. Zij spelen in de kleine zaal, die ondanks het gelijktijdige optreden van Kris Kristofferson in een andere volle zaal, goed gevuld is. Het verleidt Joey Ryan tot de uitspraak: “So, you are the rejects”. Een typisch voorbeeld van de gortdroge humor en zelfspot waarmee hij tussen de nummers door het publiek vermaakt (Fred Eaglesmith heeft concurrentie!). Twee prachtige stemmen, fantastisch gitaarspel en liedjes om door een ringetje te halen. Met name Michigan en de toegift Memphis zijn songs die over 10 of 15 jaar op een Best-of compilatie terecht zullen komen.
Een van de afsluiters van het festival is Strand Of Oaks, pseudoniem van de flink behaarde en bebaarde Timothy Showalter. Een vreemde eend in de bijt wel. Maar wel een die zo’n festival een boeiende aangelegenheid maakt. Met huppelpasjes laat Showalter zijn galmende rocksongs door de binnenzaal waaieren, daarbij begeleid door de harde klappen van drummer Chris Ward. Veel werk van de laatste cd Dark Shores, zoals Spacestations, Satellite Moon en het prachtige Maureen’s. Soms erg hard, “we like to bring a little Slayer into americana”, en soms bijna verstild. Een beetje vreemd, maar wel lekker.
Van Sons Of Bill zien we maar een klein stukje, omdat we onderweg zijn naar Sean Rowe. De Amerikaanse band uit Virginia klinkt in ieder geval iets minder log dan op de tegenvallende plaat Sirens
De uit de wouden van upstate New York afkomstige Sean Rowe imponeert aan het slot van TakeRoot met de donkerste stem die deze avond te horen is. Zijn akoestische gitaar is gestemd als een kettingzaag, maar wat doet de Amerikaan er prachtige dingen mee. Hij doet Joe’s Cult over een vriend die hij uit het oog verloren is en het gevoelige Signs dat hij over zijn vader schreef. Covers doet hij ook. North Country van Dylan, Spoonful van Willie Dixon. Hij vertelt over de dromen die hij had toen hij 18 was. Hoe hij fantaseerde er ooit op een circuspaard vandoor te gaan. Nieuwe liedjes zijn er ook. Zoals It Won’t Be Long dat hij nog moet opnemen voor een volgende plaat. Rowe besluit zijn set met een ronkende versie van 1952 Vincent Black Lightning van Richard Thompson. Hij laat de automobiel zelfs van de grond komen om vervolgens in de toegift af te dalen met Chelsea Hotel van Leonard Cohen.
Kort gezegd dus, een fantastische avond en een van de betere afleveringen van TakeRoot.
17/09/2013 Permalink
Voor mij was de geheel onbekende Joe Pug de absolute verrassing van het festival. Kristofferson bijwonen was natuurlijk legendarisch. Ook A.A en Lafave waren zeer de moeite waard. De laatste was voor mij waarom ik heen ging, samen met Sean Rowe, die imponeerde met zijn donkere, diepgekleurde bariton.
17/09/2013 Permalink
De 16e editie, de 6e keer voor ons (Mams en ik). M’n nichtje was voor de eerste keer mee en ze keek haar ogen uit. De acts die ik gezien heb waren stuk voor stuk grandioos. Bap Kennedy speelde opzich wel aardig, maar had wat meer nummers van de laatste cd verwacht.. Ach ja… Ben 10 minuten eerder, geloof ik, naar Dawes gegaan. Die was gewoon te gek. Mooie gitaarsolo’s. Daarna American Aquarium gezien. Had een klein stukje gemist omdat ik bij Dawes tot ’t einde bleef. Stond ook dus achteraan. Maar nadat sommige mensen wegliepen kon ik steeds meer naar voren gaan. Welliswaar aan de zijkant van het podium, maar ach… Nadat ik wat gegeten had, ging ik naar Hollis Brown. Wat een volk stond daar, zeg. Ook daar stond ik achteraan. Daarna heb ik mij weer een weg naar voren gebaand. Halverwege gekapt, niet dat het slecht was.. Maar omdat ik op tijd naar Kris Kristofferson wou gaan. Wederom stond ik prompt vooraan, welliswaar een tikkie aan de linkerkant, zodat ik er zo eruit kon racen. Als laatste act heb ik Strand of Oaks gezien. Ook hiervan een klein stukkie gemist. Volgend jaar gewoon weer. Hopelijk gaat m’n andere nichtje ook weer mee. Deze nichtje die nu mee was heeft in ieder geval van genoten. Mams en ik ook.
17/09/2013 Permalink
……. niemand van de Altcountry heren even naar Diana Jones geweest? Was een sympathieke set hoor. Van wat ik gezien heb waren The Milk Carton Kiids veruit m’n favorieten. Prachtig.
Zag overigens ook voor het eerst een rollator bij TakeRoot, maar da’s een ander verhaal………
17/09/2013 Permalink
Een prima recensie, die goed aansluit bij mjn eigen beleving van het festival. Het was alsof naarmate de avond vorderde het steeds beter werd. Dit jaar minder scherpe randjes dan voorgaande jaren. Het meest scherpe moest komen van opener Johny Dowd (redelijk) en afsluiter Sean Rowe (erg goed).
Als sprake is van mainstream binnen americana, dan komt de reeds veel besproken Dawes daarvoor in aanmerking. Nietemin heb ik genoten van het tweede half uur van hun set. Een goed ingespeelde band en prima zang.
De bands in foyer hebben het niet makkelijk. Tijdens Take Root is dan niet de beste plek om te spelen, Gelukkig vond ik American Aquarium goed en Hollis Brown erg goed voor de dag komen.
Jimmy Lafave. Hij speelt niet het meest spannend. Toch blijft hij op een of andere manier met zijn zang en mooie, rustige liedjes gewoon van begin tot eind boeien.
Voor mij was het beste in de kleine zaal te vinden. Na een half uur van een goede Kristofferson (stem moest even op gang komen) gezien te hebben, kon ik met mijn kameraad een van de laatste zitplekken bij The Milk Carton Kids bemachtigen. Van begin tot eind met volle teugen genoten van hun uitstekend, warm optreden. Een van de beste die ik gezien heb van mijn bezoeken aan Take Root.
Sean Rowe was de afsluiter waarop ik hoopte. Wat een bijzondere stem, wat een bijzondere singer songwriter.
Ik kwam met een bijzonder goed gevoel thuis. Opnieuw heeft Take Root mij kunnen verrassen. Opnieuw heeft Take Root mij geweldige muziek voorgeschoteld.
19/09/2013 Permalink
Prima editie inderdaad. Diana Jones was erg goed (maar die had ik al vaker gezien) en de Dawes verrasten me met hun gloedvolle set met veel solo’s en improvisaties. Topband. Maar het absolute hoogtepunt waren voor mij de Milk Carton Kids. Goeie genade, wat waren die twee jonge gasten goed! Strak in het pak, gewapend met niet meer dan hun stemmen en akoestische gitaren. Ze zongen als Simon & Garfunkel en één van beiden speelde ongelooflijk virtuoos gitaar (had wel wat weg van Dave Rawlings, de partner van Gillian Welch). De ander zorgde voor de meest hilarische aankondigingen sinds Fred Eaglesmith. Geweldige liedjes ook, allemaal eigen werk. Vanaf de eerste seconde heb ik op het puntje van mijn stoel gezeten. Na afloop kregen de heren een staande ovatie van het euforische publiek in de kleine zaal.
Denk niet dat ik dit jaar een beter concert zal zien.