De nieuwe nummers hebben meer te maken met Elliott Smith dan Townes Van Zandt, zo laat Jack Wilson weten in het begeleidend schrijven bij Spare Key (Fluff & Gravy). Daar noemt hij dus twee getormenteerde geesten, beiden overleden. Zegt dat wat over dit album? Hmm. Spare Key is niet echt een makkelijk album. Geen dertien in een dozijn. Dat is goed. Op zijn titelloze vorige album (zie recensie) stond organische countryrock van een pracht zoals we het van The Band kennen. Dit album is anders. Deze keer koos Wilson voor weelderige arrangementen. Beheerst, elegant en zeker niet overdadig zijn de strijkers. Het titelnummer heeft kwikzilveren gitaarnoten in een lichtjes naar psychedelica neigende setting. Op opener Timber Town moet je even denken aan de samenzang van Crosby, Stills, Nash & Young. Of aan Fleet Foxes. Maar minder organisch deze keer. De klanken glijden soms weg als de koplampen van een auto op een verlaten weg in het pikkedonker. Donker, dat is het album. Wilson was aangeslagen nadat een bezoeker van een café in Seattle waar hij regelmatig optrad vier aanwezigen doodschoot waaronder bevriende musici. De tussen Austin en Seattle pendelende Wilson moest tot zichzelf komen. Oververmoeid door het constant reizen. Twijfelend aan alles. Niet zo vreemd dus dat ook Vic Chesnutt een invloed lijkt. Net als op zijn vijfsterrenplaat pakt hij hier wederom soms de sfeer van Granfaloon Bus. Vijf sterren is het nog geen half uur lange Spare Key niet waard, het is wel een cd die sinds de eerste draaibeurt is gegroeid en die voldoende intrigeert om te blijven draaien.
Reageren
»Nog geen reacties.
RSS feed for comments on this post. TrackBack URL
Plaats een reactie