De conclusie van het titelloze debuut van Luke Bell (zie recensie) was dat we te maken hadden met een origineel songschrijver met een eigen sound. Die woorden gaan we niet herhalen in de bespreking van Don’t Mind If I Do (eigen beheer), daarvoor grijpt de Amerikaan te nadrukkelijk terug naar het verleden. Bell brengt de jaren veertig, vijftig en zestig van de vorige eeuw opnieuw tot leven. Alsof hij Hank Williams is. Of Jimmie Rodgers. Of Johnny Cash. Of Roger Miller. Dat doet hij wel met twaalf eigen liedjes die stuk voor stuk deugen overigens. En soms maakt hij de oversteek naar het nu. Want dat jodelen op Working Man’s Dream doet hij op een wrak ritme alsof hij The Legendary Stardust Cowboy wil aftroeven in lulligheid. Ach ja, die Norman Carl Odam is eigenlijk ook al weer van een ver verleden, dus dat nu kunnen we vergeten. Op afsluiter Black Crows, waarvan de titel niet op de hoes vermeld staat,opteert Bell voor een moderne variant van oude countrymuziek, ongeveer zoals Blanche het ook deed. Een walsje of wat western swing over vrouwen in Wrangler-jeans? Bij Bell ben je aan het goede adres.
Reageren
»Nog geen reacties.
RSS feed for comments on this post. TrackBack URL
Plaats een reactie