Het jaar is bijna voorbij en er liggen nog zoveel platen die besproken moeten worden. Zoals dit Someday, The Moon Will Be Gold (Trickser Tondrager/Sonic Rendezvous) van Kalle Mattson. De aantekeningen die ik tijdens het beluisteren maakte, zijn al maanden geleden opgeslagen in een bestandje. Louter positieve opmerkingen. Dus waarom stond die recensie nooit op deze site? Door de overstelpende hoeveelheid releases is er bijna geen tijd meer voor bezinning. Toegegeven, een zwaar woord voor gewoon een stukje waarin je iets tracht duidelijk te maken over een album en wat je daar zoal van vindt. Maar toch, snel iets algemeens opschrijven en de volgende cd al weer grijpen, dat slaat toch eigenlijk nergens op. Dat gevaar dreigt wel bij al die muziek die door de brievenbus wordt geduwd. Na het schrijven van een recensie heb je eigenlijk geen tijd meer om een cd nog regelmatig te draaien. Er ligt immers al weer nieuwe muziek te wachten. Oplossing: gewoon veel langer wachten voordat je een stukje schrijft. Zodat je de plaat wel al heel vaak hebt gehoord. Zoals het ging met dit door Gavin Gardiner van The Wooden Sky geproduceerde Someday, The Moon Will Be Gold dus. Mattson is een 24-jarige Canadees en zijn vierde worp is er een met een verhaal. Mattson raakte op 16-jarige leeftijd zijn moeder kwijt, een ervaring die hij pas jaren later verwerkte nadat hij terugkeerde naar de plaats waar hij ooit begonnen was met het schrijven van liedjes, nadat ook zijn oma overleden was. Toch klinkt er naast bezinning vooral ook hoop door in de sublieme rootspop van Mattson. Vanaf opener An American Dream grijpt hij je bij je nekvel. Overigens met een liedje dat niet bepaald Amerikaans klinkt. Eerder als iets van Buzzcocks eigenlijk. Met Billy Bragg op gitaar. En met blazers als bonus. Roots en powerpop, gouden combinatie. Darkness begint met een tokkelende akoestische gitaar en The Living & The Dead grijpt met die glinsterende kristallen gitaarlijnen terug naar new wave. Op Sound & Fury (A Dream Within A Dream) valt vooral zijn mooie stem op, maar op het daarop volgende Hurt People Hurt People zingt hij met een lichte sneer. Het fluitende orgeltje doet aan als The Stranglers, terwijl het nummer eindigt met dissonante gitaarakkoorden als iets van Sonic Youth. Zo’n album is het dus, eentje waar je niet snel genoeg van krijgt. Blazers, toetsen, gitaren, doeltreffende drums, geweldige melodieën en gepassioneerde zang. Op Pick Me Up trekt hij van Sweet Virginia naar Laurel Canyon om tot besluit met Amelie een beeld van zijn moeder te schetsen door de ogen van een vergeten vriend van haar. Muziek die er toe doet, op eenzelfde manier als de door ons ook zeer bewonderde M. Lockwood Porter.
Reageren
»Nog geen reacties.
RSS feed for comments on this post.
Plaats een reactie