Singer-songwriter Val Stoëcklein begon zijn carrière in folkrockband The Blue Things. Liefhebbers van psychedelica kennen die band uit Kansas wellicht van The Orange Rooftop of Your Mind (1966). Maar Stöeckleins loopbaan nam al gauw een andere wending. In 1967 verliet hij de band om ‘gezondheidsredenen’: hij werd opgenomen in een psychiatrische instelling.
Hij keerde terug uit die instelling met een handvol weemoedige folkcomposities. Als soloartiest kreeg hij vervolgens een contract aangeboden bij Dot Records en met zijn twaalfsnarige gitaar nam hij elf nummers op in de studio. Daaraan werden orkestrale arrangementen toegevoegd en Stöeckleins eerste en enige album, Grey Life, verscheen in het muzikale annus mirabilis 1969.
Ook zonder kennis van de omstandigheden lijken Stöeckleins liedjes zich te bewegen langs de rand van een afgrond. Zijn elegante en mistroostige composities gaan over eenzaam en vruchteloos verlangen. Muzikaal verraden ze zijn pop-sensibiliteit maar ook zijn affiniteit met folkmuziek: zijn zang doet denken aan de vroege Gene Clark maar brengt ook Sal Valentino van The Beau Brummels in herinnering.
“I will borrow on tomorrow if you go with me today,” zingt hij in een van de beste liedjes van het album: “through the empty streets of sorrow, to the sounds of yesterday.” Eenzelfde nostalgie klinkt in vrijwel alle nummers. Stöecklein verlangt naar een verleden dat nooit terug zal komen. “Some things are so much better left behind me,” beseft hij in een andere ballad, maar de titel daarvan lijkt zijn werkelijke gevoelens beter te weerspiegelen: ‘Say It’s Not Over’.
Grey Life was geen succes. Dat had wellicht te maken met de sombere toon, of met het feit dat Stöecklein geen optredens gaf en al snel uit zicht van het publiek verdween. Zijn latere leven ging niet over rozen. Hij nam zo nu en dan nog wat demo’s op maar ging gebukt onder zware psychische problemen. Hij leefde als kluizenaar in een appartement in Kansas, dichtbij zijn behandelaars en het ziekenhuis, en overleed in 1993. De doodsoorzaak werd niet bekend gemaakt.
Gelukkig is zijn muziek nog wel onder ons. Grey Life verdient een eervolle vermelding tussen andere halfvergeten songwriter-albums uit eind jaren zestig. Stöeckleins introspectieve folkmuziek past ergens tussen platen als Nick Drake’s Five Leaves Left (1969), David Ackles (1969), Scott Walkers Scott 4 (1969) en Skip Spence’s Oar (1969). Net als zijn tijdgenoten keerde Stöecklein zijn blik naar binnen, en schilderde hij een landschap van de ziel waar veel verdriet maar ook veel schoonheid uit spreekt.
Grey Light lijkt het enige testament van een gebroken leven. Zoals Leonard Cohen zei: “There’s a crack in everything. That’s how the light gets in.” Luisterend naar dit breekbare album, en lezend over Stöeckleins leven, ben ik geneigd daaraan toe te voegen: “ But how the darkness gets in too.”
Reageren
»Nog geen reacties.
RSS feed for comments on this post.
Plaats een reactie