Bob Dylan – Bill Gable – Marco R. Wagner – Richie Lawrence – Eric Schwartz – Alex Highton
Bob Dylan buigt zich over The Great American Songbook op Shadows In The Night (Sony Music) en hij doet dat op geheel eigen wijze. Vergelijken met Frank Sinatra heeft geen zin. Dylan laat zich niet bijstaan door een groots orkest en zoetgevooisde achtergrondzangeressen spelen ook geen rol. Dylan schraapt zich een weg langs deze klassieke liedjes. En nu niet zeuren dat Dylan niet zingen kan, dat kan hij namelijk wel. Zijn vertolkingen zijn veel meer dan wat zomaar een zanger zou hebben voortgebracht. De Autumn Leaves die vallen doen je lichtjes huiveren. Mooi dat Dylan deze melancholie voorziet van een americanasausje. Vooral de steelgitaar van Donny Herron speelt een bepalende rol in zijn klein gehouden uitvoeringen. Verder wordt Dylan bijgestaan door Charlie Sexton (gitaar), Stu Kimball (gitaar), Tony Garnier (bas) en George C. Receli op percussie. Fraai.
Flamenco en americana, maakt dat samen flamericana? Ach nee, die omschrijving is niet adequaat voor No Straight Lines (eigen beheer) van Bill Gable. Daarvoor is deze plaat te afwisselend. Bovendien valt er niet echt te dansen op de muziek van de Amerikaan. Met A Million Miles Away begint hij zelfs met iets dat je eerder zou situeren in een cocktailbar. Dat klinkt misschien uiterst vervelend, maar niets is minder waar. Dit is een verslavend mooie plaat vol superieur studiowerk. Luister naar de trompet op Sustenance; alsof Chet Baker nooit uit een hotelraam is gevallen. Het nummer eindigt met percussie een beetje in Latijns-Amerikaanse sfeer. Op Road Of Pain vinden orkest en soulkoortje elkaar. Gable componeerde het merendeel van de nummers in Marokko, Spanje en Portugal. Dat uit zich in een en al warmte die deze klanken van de klassiek geschoolde cellist en pianist voortbrengen. Op dit album laat Gable de toetsen meestal aan anderen. Zelf speelt hij op deze schitterende plaat vooral gitaar.
De titel My Old Spain (eigen beheer) maakt duidelijk dat ook de Braziliaan Marco R. Wagner voor inspiratie afreisde naar het zuiden van Europa. Daar woont hij voornamelijk. Eerdere omzwervingen brachten hem in New York en Nashville. Al die invloeden brengen hem op de opener I’ve Got All I Need bij americana met klaterende noten van een dobro. Zelf bespeelt Wagner akoestische, elektrische en slidegitaren en mondharmonica. De saxofoon van Carlos Alvarez brengt een jazzy sfeer op Play Me A Lifeline. Het gaat er vooral uiterst relaxed aan toe op My Old Spain. Kastelen die in puin liggen. Een oude man met een ezel. Kinderen die spelen op een plein. Bergweggetjes van kasseien. Dat zijn de beelden op het titelnummer. ‘Full of history and pain / But this is my old Spain’.
Van Spanje gaan we naar Parijs op Rue Sanxay (Big Book Records). Maar daar blijven we niet. De in Oklahoma geboren Richie Lawrence woont tegenwoordig in Californië, waar hij regelmatig opdraaft bij I See Hawks In LA om het bandgeluid te verrijken met piano en accordeon. Met zijn lange grijze haren ziet Lawrence er een beetje uit als Buffalo Bill, maar Rue Sanxay is meer dan alleen maar wild west. Het gaat van jazz naar cajun en van ragtime via Franse walsjes naar country uit het straatje van Loudon Wainwright III op Oscar Wilde’s Middle Name. Het is alleen een beetje jammer dat Lawrence toch weer minder zingt op deze plaat. Die taak laat hij grotendeels aan Katie Thomas, terwijl hij op Water (zie recensie) liet horen dat zijn eigen zang juist zo aangenaam is.
Valt er nog iets te lachen in americana? Nou en of, The Aristocrat (eigen beheer) van Eric Schwartz is een album vol satire. De Amerikaan neemt van alles en nog wat op de hak en neemt daarbij geen blad voor de mond. In dat opzicht kan hij Swamp Dogg de hand schudden. Bij voorkeur stort Schwartz zich op seks. De zwaar aangezette country met pedal steel en piano van There’s A Picture… draait om het volgende feit: ‘There’s a picture of somebody’s dick on your phone’. Tsja, leg dat maar eens uit. Daarna volgt Black Man In The White House en die heeft dus de blues. Schwartz switch met gemak van de ene stijl naar de andere. Op Welcome To The Working, Wanking Week horen we een jazzy piano, waarna strings en sax een verbond aangaan. Zelf doet hij hier denken aan iemand als Randy Newman. Telltale Kitchen is funky en op Codependent Sonato speelt hij met Queen, niet alleen in de zang, maar ook in het gitaarspel. I Don’t Know Why zou een liedje van Van Dyke Parks kunnen zijn. Die heeft trouwens wel eens iets van Schwartz opgenomen. Jesus, Leave The Bible Belt Alone wordt als een echte gospel gebracht, waarna W.G.F.T.S. soul brengt zoals Marvin Gaye het heeft voorgedaan. Alleen zou die toch vast zijn teruggeschrokken voor de tekst. Die afkorting staat namelijk voor ‘who’s gonna fuck the singer’.
The Better Man (eigen beheer) is al net zo’n uitstekende verzameling liedjes van Eric Schwartz. De rollende blazers op Don’t Ask, de mondharmonica op Professor Boulevard of de elektrische gitaar van Martini, het is allemaal even overtuigend. Op Is It Wrong? valt te denken aan Chicago en Take It Out On Me is dan meer Costello. Op Welcome Back To The USA keert een soldaat terug van de oorlog. Het is maar de vraag of hij in zijn vaderland beter af is. Politiek bewust is Schwartz namelijk ook. Twee bijzondere cd’s van een bijzonder artiest.
Hopeloos hoogdravend was in eerste instantie het oordeel over Nobody Knows Anything (Sonic Rendezvous) van Alex Highton. Dat oordeel is na een flink aantal draaibeurten toch wat bijgesteld. Weliswaar verzuipt de uit het Britse Liverpool afkomstige Highton bijna in zijn ambities, zijn durf valt te prijzen. Op You Don’t Own This Life buigt hij pop om naar oude jazz en op It Falls Together brengt hij een funky gitaartje naar vervreemde pah pah pah pah popmuziek als M. Nogal vermoeiend allemaal, totdat de ambachtelijke kwaliteiten als componist de boventoon gaan voeren. En dan kun je toch wel wat met dit album boordevol verwijzingen en nieuwe ideeën. Zo volgt Highton op Panic het spoor van Sufjan Stevens naar Ultravox. Ondertussen kruipen er onderhuids insecten. Daarna hangt Highton op Sunlight Burns Your Skin de gevoelige poppy singer-songwriter uit.
24/03/2015 Permalink
Grappig hoe beleving van muziek kan verschillen, John. Jij ervoer Nobody knows anything in het begin als hoogdravend, terwijl het album op mij juist als gevarieerd maar lichtvoetig over kwam. Hij is trouwens al bijna klaar met het volgende album.
24/03/2015 Permalink
het spijt me het te moeten zeggen… bob dylan heeft een plaat gemaakt… die, als hij nog had geleefd… door willem duys zou kunnen worden gedraaid in muziekmozaïek… en veel erger kan toch niet…
24/03/2015 Permalink
Prima album, een oersaai genre komt dankzij Dylan tenminste een beetje tot leven. Een genre dat nauwelijks bij mij past en dan een heel album geboeid kunnen blijven luisteren, dat is typisch Dylan. Hij weet ook elke keer weer de juiste muzikanten om zich heen te verzamelen. Nooit spectaculair, maar altijd perfect passend bij de composities. Heel knap.