Twee jaar na Barnswallow komt Charlie Parr met Stumpjumper (Red House Records). Een nieuw album, dat evengoed vijftig jaar oud had kunnen zijn, of van nog langer her. De rauwe, pure zanger/gitarist uit Minnesota zou zich prima thuis hebben gevoeld te midden van klassieke folkhelden als Charley Patton, Lightnin’ Hopkins, Woody Guthrie en Leadbelly. Parr wisselt voortdurend tussen akoestische gitaar, dobro en banjo, maar nooit ontbreekt het opzwepende gestamp van zijn grofgeschoeide voeten. Stumpjumper bevat tien nieuwe liedjes, plus de naargeestige murderclassic Delia. Vaak hebben ze een autobiografische inslag, waarbij Parr gretig teruggrijpt naar de context waarin hij opgroeide: Austin, Minnesota, waar bijna iedereen, inclusief zijn beide ouders, werkzaam was in de plaatselijke vleesverpakkingsfabriek: “Elke morgen hoorde je de fabrieksfluit, met daar doorheen het geloei van het vee. Bij onze achterdeur begonnen de sojabonenvelden, zo ver je kon zien.” In de liedjes van Parr is God nooit ver weg, al moeten we daar ook weer niet te zwaar aan tillen. “God is voor mij een soort grote broer die op het laatst voor de dag komt als je een dag lang door ruziezoekers door de stad bent geranseld, en zich dan over je ontfermt.” Stumpjumper is net als Parr’s eerdere cd’s opgenomen op authentieke apparatuur, in pakhuizen, garages, kelders en op straat, waardoor je soms denkt met historische veldopnames van Alan Lomax te maken te hebben. Rootsier krijg je ze niet.
16/07/2015 Permalink
Beste René deze cd is voor het eerst met professionele studio artiesten opgenomen. Hierdoor klinkt hij een stuk geproduceerder dan zijn eerdere cd’s.
Het is allemaal niet meer zo authentiek als de voorgaande cd’s, maar dit neemt niet weg dat het weer klasse is wat deze man ons voorschoteld. Charlie blijft een held (al sinds Pelt) en een echte outfielder in de rootsscene.