Lilly Hiatt vindt het maar een gedoe, de liefde. Dus zorgt ze er wel voor dat ze niet te romantisch wordt op Royal Blue (Normaltown Records/PIAS). Ze trekt een harnas aan om zich te beschermen. Op opener Far Away is ze nog teleurgesteld dat de liefde voorbij is, op Too Bad geeft ze een andere vrouw het advies niet bij de pakken neer te zitten. ‘The truth is louder than you think / That was his ship leaving / Not your own to sink.’ De dochter van John Hiatt heeft haar toevlucht gezocht in synthesizers die een koude stroom blazen over al het ongemak. Passend bij de sfeer, maar daarom niet minder lelijk. Het koufront komt overigens niet alleen van de arp, een elektronisch toetseninstrument, van producer Adam Landry. Ook de zang van Hiatt roept afstand op. Het is alsof ze terugwil naar de jaren tachtig van Kim Wilde of de jaren negentig van Kim Deal. Weliswaar klinkt op een flink aantal liedjes een pedal steel, maar die gaat helemaal mee in het klankbeeld van kilheid. Op Off Track gaat Hiatt terug in haar herinnering. Ze zingt over hoe ze haar vader ruzie hoort maken, terwijl ze net een avondgebed heeft gepreveld. Somebody’s Daughter klinkt dan heel wat opgeruimder. Ze zoekt haar eigen weg in de wetenschap dat haar vader begrip zal hebben en haar zal steunen. Royal Blue is een afstandelijk doch eerlijk werkstuk, maar al die lelijke trillingen van synthesizers staan het luisterplezier danig in de weg. Machine is tegen het einde van het album een countryliedje zonder onzin, maar op het daarop volgende I Don’t Do Those Things Anymore blijft Hiatt alweer hangen in een lelijke loop.
Reageren
»Nog geen reacties.
RSS feed for comments on this post.
Plaats een reactie