Als 1969 ten einde loopt is het niet zo best gesteld met toestand van The Grateful Dead. De platen, volgepropt met uitgesponnen, freaky acidrock verkopen veel te weinig en het ongeregelde zootje bestaande uit bohemiens, dopeheads en alcoholisten tart de executives van Warner Bros. tot op het bot. De band staat voor $ 180.000 in het krijt bij het label. Ondertussen heeft het zestal – Jerry Garcia (zang, gitaar), Bob Weir (gitaar, zang), Phil Lesh (bas, zang), Ron McKernan (toetsen, zang) en de drummers Bill Kreutzmann en Mickey Hart – zich teruggetrokken uit San Francisco en zich gevestigd in de heuvels van Marin County, aan de andere kant van de baai. Jerry Garcia krijgt het bespelen van de pedal steel onder de knie en is als zodanig te horen op ‘Teach Your Children’ van Crosby, Stills, Nash & Young. Hierdoor raken Garcia en zijn oude vriend, de tekstschrijver Robert Hunter, opnieuw geïnteresseerd in blues, country & western, bluegrass en folk. Met akoestische instrumenten neemt de band een serie demo’s op die door Robert Hunter in een paar weken van teksten worden voorzien die handelen over de dagen van de wild frontier, de aanleg van de spoorweg, ruige mijnstadjes in de bergen en berooide mannen van de dustbowl – geportretteerd op de sepia-getinte platenhoes van Workingman’s Dead. In december ’69, een maand voor de opnamen van het nieuwe album, vindt de ramp plaats van Altamont, waar een muziekfan door een Hell’s Angel wordt neergestoken tijdens een concert van The Rolling Stones. Het is The Grateful Dead die als eerste de Hell’s Angels aanstellen als security voor een rockconcert, een ernstige misrekening, zo blijkt. Dan worden de bandleden op 31 januari 1970 in New Orleans gearresteerd voor het in bezit hebben van heroïne, amfetamine, marihuana, barbituraten en LSD. Geslagen en op borgtocht vrij – maar niet gebroken – nemen Garcia en kompanen in de kleine Pacific High-studio in negen dagen tijd hun album op: acht nummers; acht korte nummers. Opener ‘Uncle John’s Band’ is met zijn lieflijke akoestische gitaar en prachtige naar C,S&N gemodelleerde samenzang een grote verrassing. De countrysongs, met een psychedelische knipoog naar Hank Williams in ‘High Time’ en naar Buck Owens’ Bakersfield-sound in ‘Cumberland Blues’, zijn een waar eerbetoon aan het Amerikaanse muzikale erfgoed. The Grateful Dead gaan terug naar hun roots – maar dan wel gedrenkt in LSD. ‘Black Peter’ is lijzig en dopey, ‘Easy Wind’ een elektrische Robert Johnson-blues, ‘Casey Jones’ een vrolijk verhaal over een cokesnuivende treinmachinist en ‘New Speedway Boogie’ de schuldbewuste afrekening met de Altamont-gruwel. Bij verschijning in juni 1970 is Workingman’s Dead een verrassing voor vriend en vijand. Het bezorgt The Grateful Dead een nieuw publiek omdat het de hippies en dopeheads verbindt met de rednecks en countryliefhebbers. Workingman’s Dead is aldus ultieme kosmische countryrock. En dat mag ook gelden voor het meer gepolijste American Beauty, de sublieme opvolger die binnen een half jaar na Workingman’s Dead zal verschijnen, waarmee 1970 als verreweg het meest bewogen en creatieve Grateful Dead-jaar zal worden geboekstaafd.
Uncle John’s Band / High Time / Dire Wolf / New Speedway Boogie / Cumberland Blues / Black Peter / Easy Wind / Casey Jones
01/09/2016 Permalink
Beide, Workingman’s Dead en American Beauty zijn highlights uit mijn verzameling. Met “Fare Thee Well” uit 2015. Heerlijke muziek.
04/09/2016 Permalink
Terrapin Station vind ik zeker ook niet verkeerd,