Het weer was nog zo mooi. De ontknoping van de Vuelta was op televisie. En TakeRoot zou zo beginnen… Al voor het festival begon, wat het een kwestie van kiezen. JP Harris and the Tough Choices zouden het festival aftrappen en die maakten de keuze wat makkelijker. Harris brengt liedjes vol oneliners en tekstuele spitsvondigheden. Niet te missen. Zijn authentieke country is puur vakwerk. Met de cover Amarillo Highway van Terry Allen stuurde hij de avond gelijk de goede kant op. De eigen liedjes van de Gear Jammin’ Daddy zijn trouwens ook van grote klasse.
“Weet iemand waar mijn gitaarklem is, of heeft er iemand toevallig een pen en een elastiekje?” De Amerikaan Karl Blau is de eerste die deze dag
mag optreden in The Basement, het podium voor de wat kleinere acts. Maar het optredens van Karl Blau en zijn drie begeleiders is groots, ondanks het aanvankelijke ongemak van het ontbreken van zijn gitaarklem. Daardoor gooit hij de volgorde van de nummers van zijn set om. Ineens ziet hij de gezochte gitaarklem liggen en kan de draad weer opgepakt worden. Het oogt daardoor wat chaotisch maar heeft geen invloed op de kwaliteit van het gebodene. In het stampvolle zaaltje druipt de condens van de muren bij het horen van prachtige versies van countrysoulklassiekers, zoals die ook te vinden zijn op het dit jaar verschenen Introducing Karl Blau. Een vroeg hoogtepunt van de dag.
Sam Beam werkte al met veel andere artiesten samen, maar zo mooi als zijn lispelende stem met Jesca Hoop haar heldere stem samen smelt is uniek, ‘Love Letter for Fire’ heet het album wat ze samen maakten. Beam en Hoop maken het meteen gezellig door alle Nederlandse woordjes die ze geleerd hebben nog even hardop te oefenen, zoals ‘saucijzenbroodje’, meteen hebben ze de lachers op hun hand. En ze spelen spelletjes zoals raad de volgende cover die we spelen, ‘Love is a Stranger’ van Eurythmics wordt niet geraden maar past wel in de dromerige sfeer die de nummers van Beam en Hoop oproepen. Maar hoewel de oowhoo’s in ‘Every Songbird Says’ misschien dromerig klinken is de tekst over zelfverminking zeker niet vrolijk. Het is een goed optreden maar de spanning ontbreekt, het verloop in publieke belangstelling heeft daar alles mee te maken.
Het ging deze avond met Carter Sampson en de Oklahoma Roots Revue een beetje over Oklahoma, de staat die met Woody Guthrie, Merle Haggard en JJ Cale al zoveel muziekgeschiedenis heeft voortgebracht. Jimmy Lafave komt er ook vandaan, net als nieuwkomers John Fullbright, John Moreland en John Calvin Abney (van wie binnenkort een nieuw album zal verschijnen). Sampson werd begeleid door de mannen van Oklahoma Roots Revue, maar die maakten nou niet direct reclame voor het eigen optreden later op de avond. Geen enkele uitstraling, die mannen. Gelukkig heeft Sampson puike liedjes en een stem die puur is als een storm waarin het gruis der aarde neerdaalt. Ze vertelde dat ze een album met kerstliedjes heeft opgenomen met de Nederlandse band Hidden Agenda Deluxe. Het was niet haar idee, dus vraag je je af van wie wel.
Barna Howard maakte met Quite A Feelin’ een van de mooiste albums van vorig jaar. Voor het eerst is hij voor optredens in Nederland. Hij zag er met zijn pet uit als een jonge Dylan. Of een jonge Donovan. Helemaal alleen met zijn akoestische gitaar stond hij in de kelder van De Oosterpoort. Beetje sneu? Ach nee, hij lachte er zelf een beetje om. Speelde ermee. Hij weet ook wel dat moeilijke omstandigheden mooie liedjes opleveren. En echt moeilijk was het niet, want de aanwezigen waren echt voor hem gekomen. De opener Indiana Rose klonk misschien ietwat gehaast, maar daarna was het behoorlijk raak allemaal. Wat is het titelnummer Quite A Feelin’ toch een geweldig liedje. Zijn melancholie roept herinneringen op aan Paul Siebel en John Prine. Hij zingt over de Bitter Side Of Blue, maar hopeloos wordt het nooit in zijn liedjes. Ook niet in een nieuw nummer over zijn verbroken relatie. Hij schetste hoe dat ging als je besloten hebt om uit elkaar te gaan, maar nog in hetzelfde huis woont. Dan slaap je namelijk ook nog gewoon in hetzelfde bed. En dus lag Howard naar de televisie te kijken, terwijl zijn ex op Tinder op zoek was naar een nieuw vriendje. En Barna de gegadigden toonde…
Toen we Daniel Romano leerde kennen droeg hij een pak en een cowboyhoed, had hij een snor, en maakte hij een cd in de beste Gram Parsons traditie. Maar vanavond is hij in spijkerbroek met leren jas, zonder snor, en speelt hij zo hard dat hij zijn gitaarversterker opblaast. Een paar klappen erop helpt niet, maar Romano laat zich niet uit het veld en speelt ‘I’m alone now’. Een rustpunt in een stevig rockend optreden van een artiest die nieuwe wegen in blijft slaan. Het is een goed optreden en Romano is zo tevreden dat bij de introductie van zijn bandleden ze allemaal een kus van hem krijgen.
Bij de presentatie van Doug Seegers houdt Jan Donkers het kort. Hij veronderstelt dat iedereen wel weet dat Seegers een gewezen dakloze is die dankzij de Zweedse televisieshow van zangeres Jill Johnson ontdekt werd. Seegers komt daar bij zijn show ook keer op keer op terug, voor degenen die het toch niet zouden weten. Het is ook een prachtig verhaal (zie hier), maar daar gaat het niet om. De man uit Nashville heeft een fantastische countrystem met een klassieke snik . In Groningen wordt hij begeleid door drie Zweden op bas, drums en gitaar/viool. Die zetten aanvankelijk een nogal lompe show neer waarin de stem van Seegers wat ondersneewt. Maar na een nummer of vier wordt de juiste balans gevonden en dan hoort het publiek wat ook Johnson daar op straat in Nashville hoorde. Inderdaad die prachtige stem en een groot talent voor het schrijven van mooie liedjes. Ook nummers die terecht zijn gekomen op ‘s mans tweede plaat Walking On The The Edge Of The World, zoals Zombie (met een mooie solo van gitarist Martin Björklund). En toch, als Seegers solo een toegift geeft, is dat het eigenlijke hoogtepunt van het optreden.
Snel naar de foyer waar Matthew Logan Vasquez inmiddels halverwege zijn set was. Pikten nog twee nummers mee, maar Austin is wel een liedje dat op de plaat al bijna 18 minuten duurt. Live plakten Vasquez en zijn twee begeleiders er nog een paar minuten aan vast. En daarna direct door naar het prijsnummer van zijn laatste plaat, Everything I Do Is Out. Rauw en intens was het.
Zusjes kibbelen altijd. En als de grootouders van zusjes uit Nederland komen en in de jaren vijftig naar Canada zijn geëmigreerd kibbelen ze over wie het beste ‘Groningen’ kan zeggen. Jenny Berkel stond eerder op TakeRoot samen met Daniel Romano in zijn Trilliums band. Maar inmiddels is haar tweede soloplaat uit en staat ze samen met haar zus Kay in de binnenzaal. En dan hoor je dat zusjes niet alleen kunnen kibbelen, maar ook fraai samen kunnen zingen. Jenny woonde een aantal jaren in een afgelegen cottage en vond daar inspiratie voor haar folksongs, zoals ‘Wealth in theCountry’ over een poema die onder haar cottage kroop. Dat de poema achteraf een hond bleek te zijn doet aan de onheilspellendheid van het nummer niets af. In haar cottage ontdekte ze ook Jackson C. Frank, de getormenteerde folkzanger en ze leerde zijn ‘Blues run the Game’ wat ze nu als eerbetoon speelt. Het optreden verloopt helaas was rommelig en er gaat de nodige tijd op aan het stemmen van de gitaar, maar Jenny Berkel geeft een mooi visitekaartje af.
The Jayhawks waren de headliner van deze editie van het festival. En terecht. In de grote zaal gaf het vijftal, met nieuw lid Chet Lyster op gitaar en pedal steel, een prima show waarin het zwaartepunt lag op de nummers van het uitstekende nieuwe album Paging Mr. Proust. Maar er kwamen ook oudere nummers uit de uitgebreide back catalogue van de band voorbij: Two Hearts, Tailspin, Blue en I’d Run Away bij voorbeeld. Natuurlijk, The Jayhawks zijn geen band van het grote gebaar. Toetseniste Karen Grotberg staat b.v. er bij als een bibliothecaresse die boeken staat in te nemen en de gitaartechnicus was degene die het meeste meters op het podium maakte. Maar daar gaat het bij The Jayhawks ook niet om. Het mooie liedje, dat is belangrijk. Daarvan kwamen er deze avond meer dan genoeg van voorbij. En Mark Olson? Die werd niet gemist.
Robert Ellis was na twee jaar terug op TakeRoot. In een prachtig westernpak voorzien van versieringen met raketten en astronauten trad hij aan. Hij was met zijn band deze keer. Het werd het hoogtepunt van de avond. Dit was geen gewone americana meer. Dit was perfectie die tot zulke grote hoogten steeg, dat je werkelijk het gevoel kreeg dat je in een raket naar onbekende oorden werd geschoten. Rootsmuziek die doorschiet naar het heelal. En dat terwijl Ellis zich net een zombie voelde na een slapeloze nacht die hij doorbracht in het vliegtuig van Houston naar Nederland. Met een schitterende uitvoering van Houston werd een verzoek uit de zaal gehonoreerd. De band speelde superstrak en toch heel ruimtelijk. Ellis timmerde op de toetsen of leefde zich uit op gitaar. Het samenspel met gitarist Kelly Doyle was onovertrefbaar in timing. Perfect Strangers kwam langs en met de cover How I Love You van zijn laatste plaat deed Ellis natuurlijk vanavond ook het nummer van Matt Vasquez die even eerder had opgetreden. De stijlvolle en uitgekiende belichting gaven nog eens extra glans aan een in alle opzichten superieur optreden.
Torgeir Waldemar mocht het festival in de kleine zaal afsluiten. De Noor die vorig jaar zoveel indruk maakte met zijn titelloze debuut, had voor dit optreden vier begeleiders meegenomen. De Zweedse gitarist Mattias Hellberg was daarvan de bekendste. Het was echter de drummer die zeer geconcentreerd met een ketting in de weer was die aanvankelijk de meeste aandacht opeiste. En natuurlijk Daniel Henriksen die niet alleen zijn toetsen beroerde maar zich ook een meester betoonde op de zingende zaag. Lange uitgesponnen nummers met veel aandacht voor details, prachtige samenzang, soms breekbaar maar ook regelmatig flink doorrockend, zoals in in het nieuwe nummer Sylvia (Southern People). Waldemar is niet iemand die gezellig de nummers aan elkaar praat. En als hij dat wel probeert gaat dat vaak een beetje onhandig. Dat is echter niet waar het bij Waldemar om gaat. In een uur zoveel mogelijk muziek aan het publiek geven. Fantastische muziek waarmee hij op TakeRoot weer veel nieuwe luisteraars heeft gevonden.
En terwijl Tim Knol in de foyer voor de late gasten nog wat fijne plaatjes draait concluderen we dat dit een bijzonder gevarieerde en geslaagde editie van TakeRoot was. Een jubileumeditie (voor de 10de keer in Groningen!) waardig.
Tekst: John Gjaltema, Peter Hageman, Hugo Vogel
Foto’s: Peter Hageman
13/09/2016 Permalink
Mannen, ik vind dat jullie Take Root 2016 op een goede manier onder woorden hebben gebracht. Aan het eind van het festival was mijn eigen conclusie: een geslaagde editie! Ook ik heb genoten van het uitstekend, gevarieerd optreden van Robert Ellis. Ik was zeer verrast door Torgeir Waldemar met zijn voortstuwende uitgesponnen rootsrocknummers, het zal niet iedere luisteraar hebben bekoord. De optredens in de binnenzaal heb ik gemist, daarentegen heb ik telkens een deel van de optredens in de basement kunnen zien en horen. Aldaar veelbelovende artiesten als Barna Howard en Christopher Paul Sterling mogen horen. Vorig jaar ben ik met een gemengd gevoel naar huis gegaan, dit jaar met een zeer tevreden gevoel!
13/09/2016 Permalink
Ik heb Mark Olson wel gemist. Geen Miss Williams gitarist, geen Ten little kids. Rocker Louris had geen countryrock sparringpartner. En vanachter die drums zeer matige vocalen.
17/09/2016 Permalink
En ook Drew Holcomb was erg goed !
24/09/2016 Permalink
Weer erg genoten van TakeRoot. Met als hoogtepunt The Jayhawks. Ik kom er graag voor uit Utrecht. Tot volgend jaar met ….Bon Iver en The Hiders? Beide verdienen ’t om een keer op TakeRoot te staan. Succes met de organisatie.