Luke Bell begint zijn derde album met een verrassend eerlijk liedje. Op Sometimes zingt hij dat hij zijn ex uit zijn hoofd probeert te zetten, maar dat hem dat lang niet altijd lukt. En dan voelt hij zich miserabel. Meestal vallen de tranen in dit soort muziek in het bier. Maar de honky tonk op Luke Bell (Thirty Tigers/Bertus) blijft niet hangen in zelfbeklag en Bell voelt ook niet de behoefte te vluchten in een stoere pose. De via Austin en New Orleans in Nashville geraakte cowboy – in zijn jeugd liep hij tussen de koeien in Wyoming – begeeft zich op Hold Me op de dansvloer en vraagt zijn partner hem steviger te omarmen, in de hoop dat de vrouw die niet meer bij hem is hem ziet en toch een beetje jaloers wordt. Zelf heeft hij eigenlijk namelijk alleen maar oog voor haar. Zijn cowboyverleden klinkt door op Glory And The Grace en The Bullfighter, dat een ouderwetse klankkleur heeft met fiddle, steel en accordeon. Op Working Man’s Dream horen we Bell zelfs jodelen, terwijl zijn band speelt met het tempo van een locomotief. Ragtime Troubles speelt zich af in een saloon, waarna Bell afsluit met The Great Pretender. Goed dat deze musicus, wiens in eigen beheer uitgegeven debuut we in 2012 hier ook al bespraken, onderdak heeft gevonden bij een gerespecteerd label.
30/11/2016 Permalink
Een van mijn favoriete albums uit 2016.