Bianca DeLeon – Penny Nichols – Giulia Millanta – Sue Sergel – Auburn
Op een schoolbord staat in het Nederlands de aankondiging van een concert van de Texaanse troubadour Bianca DeLeon. Met enige regelmaat brengt ze haar liedjes over de grensstreek van Texas en Mexico naar Europa. Love, Guns & Money (eigen beheer) is haar nieuwste album, dat live in de studio in Austin werd opgenomen. Vooral toetsenist Radoslav Lorkovic is op piano, een Hammond B3 orgel en accordeon bepalend voor de sound. Direct al op opener Independence Day drukt hij zijn stempel. John Inmon is op elektrische gitaar en pedal steel eveneens bepalend. En als DeLeon de grens oversteekt, pakt Inmon zijn Spaanse gitaar. Op Buscando Por Ti valt vooral te denken aan Tish Hinojosa. Guns & Money behandelt hypocrisie en op I Sang Patsy Cline maakt ze ons deelgenoot van haar belevenissen in Colombia in 1990, toen op hetzelfde moment de macht werd gebroken van dictator Manuel Noriega in Panama. DeLeon besluit met het aaneensmeden van Nothin’ van Townes Van Zandt en Ramblin’ Man van Hank Williams.
Zelfs in de Golden State (eigen beheer) dromen ze over de zoektocht naar vrijheid. Zoals Charlie Bad Boy die over de bergpassen trok om te zwerven zoals de indianen ooit deden. Penny Nichols gaat net als Bianca DeLeon af en toe richting Mexico. De ukelele doet op de begintonen van Guadalupe trouwens ook een beetje Grieks aan. Verder is het een nummer zoals Linda Ronstadt ze op haar Spaanstalige platen ook bracht. Poco Al Poco klinkt jazzy en relaxed, ook al loopt niet alles in het liedje over rozen. Soms blijft Nichols ook lekker binnen. In de warmte van Winter Fires zingt ze in de huiskamer over veranderende tijden. Stevie Wonder is een heerlijk eerbetoon met een funky opspelend gitaartje. Het heeft die Californische sound van Steely Dan, terwijl bij That’s You Jim de naam van Joni Mitchell kan vallen als invloed.
Giulia Millanta is een Italiaanse die in Austin, Texas, vertoeft. Op Moonbeam Parade (eigen beheer) heeft ze schoon volk om zich heen verzameld. Wat te denken van de gitaristen Charlie Sexton, Gabriel Rhodes en David Pulkingham? Die laatste snijdt lekker door Shaky Legs waarmee wordt afgetrapt. Millanta verzorgde de productie met George Reiff, die halverwege dit jaar te horen kreeg dat hij kanker heeft. De puntige americana van Millanta gaat over onderwerpen als pijn, angst, eenzaamheid en twijfel, maar getuigt van moed en vertrouwen. Howe Gelb kwam opdagen om op de van hem vertrouwde verveelde wijze het duet aan te gaan op het door David Bowie geschreven R&R Suicide. Op Silvery Gown wordt een naald uit een ader getrokken, waarna een blije transformatie volgt.
De Britse Sue Sergel woont al jaren in Zweden. Daar maakte ze naam als blueszangeres, nadat ze zich in haar jeugd in Spanje gebogen had over de flamencogitaar. Op Beneath The Willow Tree (eigen beheer) is vooral sprake van tamelijk kaal gehouden americana. In die minimalistische opzet komt het uitzonderlijke spel van zowel gitarist Erik Ivarsson als contrabassist Jimmy Olsson volledig tot recht. Ivarsson pakt voor elk nummer de juiste noten, waarbij de muziek steeds blijft ademen. Niet alleen een kwestie van de vingers op de juiste plaats, ook een kwestie van timing. De begeleiders tillen de liedjes echt naar een hoger niveau. Sergel reist in gedachten naar het Westen van Amerika op I’ll Be Thelma And You Be Louise. De gitaar van Ivarsson graaft grondig op After The Apocalypse, terwijl de bas van Olsson voor de juiste cadans zorgt op Making Out. De spanning glipt op de tweede helft een beetje weg met de wat gemakzuchtige jazzy benadering van A Man Like That.
Liz Lenten is ook een Britse zangeres. Ze maakt platen als Auburn. Ze schreef het merendeel van het materiaal van Love & Promises (Scarlet Records) op Kreta en vloog voor de opnamen naar Nashville. Daar werkte ze wederom met Thomm Jutz, van wie ze hoog opgeeft. Auburn beschikt over een bijzondere stem. Ze zingt alsof het snikken elk moment kan overgaan in huilen. Haar stem is hoog en dun. Als ze voluit gaat neigt ze meer naar opera dan folk. Dan doet ze wel wat denken aan Morgana King, maar diens bereik heeft ze dan weer niet. Op het van zachte strijkers voorziene titelnummer valt stilistisch een beetje te denken aan Glen Campbell.
Reageren
»Nog geen reacties.
RSS feed for comments on this post.
Plaats een reactie