Het eerste wat je van de mighty Jim Ford te horen krijgt als je de naald in de groef zet is een soort van stemverklaring; een verantwoording van waar hij vandaan komt:
In the black hills of Kentucky I was raised
In a shack on big Bold Mountain
Born into poverty, bathed in misery
The times I went hungry you can’t count ‘em
Where the cold winds blow and the crops don’t grow
A man’s tired of living when he’s twenty
I was digging hard coal at twelve years old
Way down in Harlan Country
‘Harlan County’ – een mijndistrict in Kentucky – is het openingsnummer en de titelsong van Jim Fords enige lp, uitgebracht in 1969. Heel, heel erg lang is dat zo’n beetje het enige dat bekend is over de nogal mysterieuze Jim Ford. Totdat hij in 2006 opgespoord wordt door een Zweedse muziekjournalist, en het mysterie enigszins wordt opgelost. Om te beginnen, Jim Ford komt in ieder geval niet uit Harlan Country, maar uit een nabijgelegen county en dat bekte niet zo lekker. Dit is nog maar een klein voorbeeld van de mystificaties rondom Jim Ford. L-P Anderson, de Zweedse journalist, heeft er meer kunnen duiden.
Eenmaal Kentucky ontvlucht, leeft Ford als in zwerver in de straten van New Orleans, schijnt zelfs nog in het leger gezeten te hebben, gestationeerd in Duitsland, en trekt dan in 1966 naar het westen, naar Los Angeles. In de muziekclubs van Hollywood ontmoet hij muzikale lotgenoten, onder wie Pat en Lolly Vegas, muzikanten op zoek naar erkenning, net als Ford. De Vegas-broers brengen Ford in contact met een muziekproducer, waardoor hij in L.A. heel voorzichtig voet aan de grond krijgt, een aantal singles mag uitbrengen en songs aan anderen levert – die in tegenstelling tot zijn eigen singles bescheiden hits opleveren, zoals P.J. Proby met ‘Niki Hoeky’. In 1969 krijgt Jim Ford dan de gelegenheid om in eigen productie een album op te nemen in Wally Heider Recording-studio met de latere Redbone-mannen Pat en Lolly Vegas en Tony Bellamy, een gospelkoortje, een gebutste blazerssectie en suikerzoete strijkers. Maar ook met de ervaren studiorotten Dr. John (toetsen), James Burton (gitaar), Jerry McGee (gitaar) en Jim Keltner (drums). Het resulteert in krap een half uur rammelende, opzwepende countrysoul, afgewisseld met zwierige, fondanten ballads: Harlan County.
Nadat de rook van de opener en titelsong – een geweldige rhythm & bluesstomper – is opgetrokken wisselen Ford en zijn band bitterzoete en van weemoed druipende songs – gebed in Gene Page’s weelderige arrangementen – als ‘Love on My Brain’, Alex Harveys ‘To Make My Life Beautiful’ en Suzanne Jordans ‘Changin’ Colors’ af met funky en opwindende songs. Zo is de Willy Dixon-klassieker ‘Spoonful’ voorzien van de elastieken gitaar van Lolly Vegas, en rammelen zowel ‘Under Construction’ als ‘Working My Way to L.A.’ van puur plezier en genot. Het fabelachtige ‘I’m Gonna Make Her Love Me’ is een overduidelijke team-effort tussen Ford en de Vegas-broers, want het heeft eenzelfde funky sfeer als de liedjes (‘Maggie’, ‘We Were All Wounded at Wounded Knee’) waarmee Redbone in de jaren zeventig hits zullen scoren.
Harlan Country is een klassieke countrysoulplaat – vergelijk het met het werk van Dan Penn en Joe South – en zowel een mix van covers en Ford-songs als van droevige ballads en zweterige countrysoul. Maar Harlan County maakt van Jim Ford geen bekende popmuzikant, net zo min als van de pogingen die hij na het mislukken van Harlan County zal ondernemen. Zo wordt in 1971 nog geprobeerd om Ford te koppelen aan de Britse pubrockers Brinsley Schwarz. Jim Ford blijkt echter totaal onuitstaanbaar, al is Nick Lowe voor altijd Jim Ford-fan – Brinsley Schwarz covert van die sessies Fords ‘Ju Ju Man’ op hun plaat Silver Pistol (1971) en Lowe zelf ‘36 Inches High’ op zijn debuut Jesus Of Cool (1978). En ook een album opgenomen in 1970 voor Capitol Records blijft decennialang onuitgebracht op de plank liggen. Geen succes als popmuzikant dus, maar aan de andere kant leeft Jim Ford – een party-animal par excellence – er flink op los, liters en liters drank en bergen cocaine verstouwend. Totdat hij zich, moe van alles, terugtrekt in Mendocino in Noord-Californië.
Na intensief zoekwerk spoort L-P Anderson in april 2006 de in een afgelegen trailerpark wonende Ford op. Het artikel dat de ontmoeting oplevert is de start van een heuse Jim Ford-revival. Dankzij Anderson verschijnt in 2007 The Sounds of Our Time, een door het Duitse reissue-label Bear Family uitgebrachte verzameling Ford-songs waaronder diens debuutalbum. Het is een moedige poging de geweldige countrysoul van Jim Ford een tweede leven te bezorgen. Voor Jim Ford zelf komt het te laat: kort na de release, op 18 november 2007, wordt hij dood aangetroffen in zijn camper.
Harlan County. Sundown Records, 1969. ‘Harlan County’ | ‘I’m Gonna Make Her Love Me’ | ‘Changin’ Colors’ | ‘Dr. Handy’s Dandy Candy’ | ‘Love on My Brain’ | ‘Long Road Ahead’ | ‘Under Construction’ | ‘Working My Way to L.A.’ | ‘Spoonful’ | ‘To Make My Life Beautiful’
Dit artikel is opgenomen in de bundel Americana Outlaws dat najaar 2017 verschijnt bij Uitgeverij kleine Uil
02/05/2017 Permalink
Fascinerende verhalen altijd van die eendagsvliegen. Ook Bill Wilson en Billy Marlowe maakten ooit een geweldig album om vervolgens volledig in het niet te verdwijnen.Althans voor ons buitenstaanders. Ik heb Harlan County inmiddels al een poosje in bezit en straks in warmere tijden zal ik hem zeker weer opzetten. Persoonlijk vind ik het soulgehalte dermate hoog dat ik het niet te vaak moet draaien, maar legendarisch blijft het.
03/05/2017 Permalink
Iemand meer info over dit boek?
06/05/2017 Permalink
@WJ: Wat meer info is dat het boek (ISBN 9789492190543) vlak voor Take Root verschijnt. Nadere info volgt.