Met een tweede kind op komst koos Gerry Spehar dertig jaar geleden voor het burgerbestaan boven de onzekerheid van het artiestenleven. Al die tijd bleef hij nummers schrijven en zo af en toe nam hij wat op. Gestimuleerd door zijn vrouw Sue, zelf ook songschrijver, begon hij onlangs alsnog aan een album: I Hold Gravity (eigen beheer). Vanaf de eerste woorden ‘There was a thunderous rambling sound’ valt alles op zijn plaats alsof Spehar al die jaren niets anders gedaan heeft. Met inderdaad een sound zoals hij het zelf beschrijft op Dirt: doordenderende rootsrock met een gitaar die glinsterend afsteekt tegen de ritmesectie die stof en vuil opwerpt. Wat Spehar boven de middelmaat doet uitsteken, is dat zijn muziek een tijdloze kwaliteit bezit. De in Colorado geboren en getogen musicus bezit de originaliteit om los van alle stijlen binnen de altcountry – die vaak te situeren zijn in een bepaalde regio – een eigen geluid te hebben ontwikkeld. Op afsluiter Into The Mystic kronkelen koortjes als kreekjes door de Rockies en dat klinkt alsof het legendarische collectief Barefoot Jerry de studio weer is ingedoken. Overigens wordt Spehar begeleid door I See Hawks In LA, die hier uitmuntend werk hebben geleverd. Muleshoe Mules begint met accordeon en heeft iets weg van een cajunwalsje dat onderbroken wordt door dobro. En die gitaar zou van een plaat van Doobie Brothers kunnen komen. Holy Moses Doughboy gaat over een soldaat in de Eerste Wereldoorlog. Met trompet en drums die weglopen in een strijdmars. Sue Spehar die haar man zo gemotiveerd had, overleed tijdens de opnamen aan kanker. Ze wordt liefdevol herdacht met het titelnummer. Dan is er nog een een liedje over vissen (Here In The Pass) waarop een accordeon de netten binnenhaalt en de steelgitaar een lijntje uitgooit. God Lubbock gaat over de stad in West Texas en bezit de kwaliteit van de artiesten aldaar en dat wil wat zeggen.
Reageren
»Nog geen reacties.
RSS feed for comments on this post.
Plaats een reactie