Het is geen gekke gedachte Marah te betitelen als de hoop van de rock-‘n-roll, al is het buiten redelijke twijfel dat de broers Bielanko dat niet hebben kunnen waarmaken. Ongeïnspireerde, fout geproduceerde en behoudende platen heeft Marah afgeleverd, maar dat geldt beslist niet voor het album waarop de wereldwijde lofuitingen zijn gebaseerd: Kids In Philly. Een hemelbestormend rockalbum en tegelijk een levendige kroniek van het rauwe leven in Philadelphia, Pennsylvania. De toekomst ligt dan open voor Marah. Als Dave Bielanko halverwege de jaren negentig van garagerock overstapt naar rootsrock en zijn nieuwe band Marah doopt, keert zijn oudere broer Serge terug aan zijn zijde. De broertjes Bielanko maken dan samen met bassist Danny Metz en drummer Ronny Vance Philadelphia en omstreken onveilig met hun dampende mix van soul, country en rock. De debuutplaat Let’s Cut The Crap And Hook Up Later Tonight (1998) komt Steve Earle ter ore, waarna hij de plaat aan al zijn kennissen cadeau doet en vervolgens het enige juiste doet: Marah tekenen voor zijn E-Squared Records.
Marah krijgt de vrije hand om in hun oefenruimte boven een garage hun volgende plaat op te nemen met vriend, producer en multi-instrumentalist Paul Smith. Met Kids In Philly zetten ze een ongelofelijke prestatie neer. Hoewel Marahs sound rammelt en stuitert is de productie opvallend transparant en organisch. Marahs tomeloze energie wordt in perfecte banen geleid door de glasheldere productie waarin banjo, mandoline, castagnetten en Mike ‘Slo-Mo’ Brenners lapsteel een even belangrijke plaats hebben gekregen als de ratelende drums, de fuzzende gitaar en David Bielanko’s gruizige stem. Bielanko is de chroniqueur van Philadelphia: Spillin out the facts of the city’s dirty secrets, heet het in ‘It’s Only Money, Tyrone’, compleet met funky conga’s, latin piano en stekelige gitaarriff. Met hem bezoeken we de gevaarlijke nachtclubs, de drugsdealers en de pooiers. Bielanko debiteert zijn rauwe teksten in een razend tempo als een ware stadsdichter, terwijl de muzikale verwijzingen naar de rockiconen van de seventies – Van Morrison, The Rolling Stones en vooral Bruce Springsteen – evident zijn. ‘Round Eye Blues’ is een integere ode aan de Vietnamveteranen die beschadigd uit een onmogelijke oorlog zijn teruggekeerd en ‘From The Skyline Of A Great Big Town’ een bezwerende song met klaterende ritmegitaar, countryeske loopjes en gierende gitaarsolo. ‘The History Of Where Someone Has Been Killed’ – een gedetailleerde beschrijving van het plaats delict – bezit een pure Rolling Stones-swagger, ‘This Town’ is Springsteen op zijn breekbaarst en ‘Barstool Boys’ een weemoedig prachtlied dat herinneren oproept aan Rod Stewart in zijn vroege jaren zeventig-periode. De onnavolgbare rock-‘n-rollpassie geëtaleerd op Kids In Philly vindt zijn oorsprong in de jaren zeventig en loopt dan via The Clash rechtstreeks naar The Replacements om dan te eindigen in een geüpdate smeltkroes van stadspoëzie, rock en soul.
Kids In Philly is een witte tornado die het nieuwe millennium eens even flink schoonveegt en Marah een gouden toekomst voorspelt. Maar met die illusie maakt de volslagen mislukte opvolger korte metten. Marah krabbelt dan voorzichtig op met redelijke tot goede albums, maar een puur en origineel meesterwerk als Kids In Philly zullen Dave en Serge Bielanko nooit meer maken.
Faraway You / Point Breeze / Christian St. / It’s Only Money, Tyrone / My Heart Is The Bums On The Street / The Catfisherman / Round Eye Blues / From The Skyline Of A Great Big Town / Barstool Blues / The History Of Where Someone Has Been Killed / This Town
Op 27 oktober verschijnt bij Uitgeverij kleine Uil Americana outlaws, 50 singer-songwriters uit de seventies van Wiebren Rijkeboer. Op 4 november is de schrijver op Take Root om te signeren.
Reageren
»Nog geen reacties.
RSS feed for comments on this post.
Plaats een reactie