Op vrijdag 29 september verscheen, in een carriere die inmiddels 20 jaar omvat, het elfde album van JW Roy: A Room Full of Strangers. We spreken hem die dag over de nieuwe plaat op het terras van De Effenaar in Eindhoven.
JW, wat kun je zeggen over deze plaat?
“Het is een plaat geworden met een iets voller geluid. Er staan wel een paar kale nummers op. Maar het is een echte bandplaat geworden. Met deze band hebben we een soort eigen vorm van americana gevonden. We hebben er, zeg maar, iets aan toegevoegd. Een deel van de wat moderne sound is ook toe te schrijven aan producer Leon Bartels. Die doet al sinds jaar en dag het geluid bij onze optredens, maar deze keer heeft hij ook de productie van de plaat gedaan.
Er zitten ook een paar aparte dingen zoals een sitar in The Riddle In The Sound en een soort mariachi-einde b.v in Blue Sunrise. Dat is ook een nummer waarin ik wat speel met een timing van de zang. Dat is ook een heel lekker liedje om te spelen.”
Die sitar is The Riddle in The Sand is inderdaad heel opvallend, waar gaat dat nummer over?
“Dat nummer gaat letterlijk over onze belevenissen op Terschelling tijdens het Oerol festival. We moesten er kamperen in een lekkende tent op halflege matjes, dus besloten we ‘s avonds maar wat te gaan drinken en dat liep een beetje uit te hand. Op de terugweg belandde ik nog in de sloot. We ontmoetten daar ook die jongens van Tangarine en die zingen dus ook mee op dat nummer. De volgende dag kwamen we Michael Prins tegen en die doet dus weer mee op Kind Of Blue. Je kunt dus ook wel zeggen dat er heel wat Oerol in deze plaat zit. Keep it Simple en Are You Ready zijn echte radiosongs, op een soort Nashville-manier.”
Kun je iets zeggen over de opnames?
“Dat is eigenlijk heel raar gegaan. Oorspronkelijk dacht ik dat we drie opnamesessies nodig zouden hebben. We hadden een sessie staan van drie dagen in april, daarin hebben we 4 of 5 nummers opgenomen, en nog een tweede sessie in juli. Toen hadden we opeens 12 songs. Genoeg voor een album. Aan die derde sessie zijn we dus niet meer toegekomen. Dat kwam ook omdat mijn vader vlak voor die sessies, op 6 maart, is overleden. Toen ging het van binnen bij mij, qua schrijven van liedjes, ook opeens vloeien. Ik wilde in elk geval ook dat nummer dat ik met m’n broer zing, Broke Brothers, op de plaat hebben. Mijn oudere broer Jeroen zong vroeger ook in een band, eerst hardrock, daarna bluesrock. Maar hij wilde er niet mee verder. Op m’n vaders begrafenis wilden we wat samen doen, dat werd Townes van Zandt’s To Live is To Fly. Het was indrukwekkend. Voor het eerst in 30 jaar dat ik hem weer hoorde zingen.
Dat Townes-nummer moest er ook op. Ik wil trouwens op al mijn nieuwe Engelstalige platen een nummer van Townes opnemen. Verder zijn Don’t Walk Out On Me en The Big Chief ook nummers die zijn ontstaan na het overlijden van mijn vader.
En er staat weer een nummer met Ilse de Lange op.”
Op je tweede plaat heb je ook al een nummer met haar opgenomen, We’re Still Here.
“Ja, en op een Nederlandse plaat ook, Ik weet dat jij er bent, eigenlijk gewoon een Springsteen-nummer. Maar op Deeper Shades stond inderdaad Amsterdam, Sunday Night. Het is heel bijzonder wat zij voor het genre doet, niet alleen met dat tv-programma. Met de Common Linnets en met haar festival Tuckerville. Een schat van een vrouw en echt een harde werker. Ik heb echt veel bewondering voor haar. Ik ken haar echt al van voor dat we platen maakten. En dat zit ook in We’re Still Here, een nummer dat verpakt is als een romance.”
En de cover van die nieuwe plaat?
“Ik heb een nieuw contract met een publishing maatschappij, Downtown Music, getekend. Die stellen me in staat om een paar keer per jaar naar Nashville te gaan om daar met anderen aan liedjes te werken. Ik was daar dus deze zomer voor een dag of tien. Had echt hard gewerkt en wilde daarna nog een paar dagen naar buiten. Via Airbnb hebben we een huis geboekt in Arrington, Tennessee. Toen kwamen die hondjes net langs en heeft mijn vrouw, die ook mee was en de vormgeving doet, die foto gemaakt. Paste wel bij het beeld van A Room Full Of Strangers.”
Waar komt die titel vandaan?
“Ik had in gedachten dat ik mijn eigen smartlappen wel zo beetje bezongen had, scheiding achter de rug, nieuwe liefde. Ik zou een album gaan maken dat ik om mij heen kijk en dan nummers zing over dingen die ik dan zie. Bij voorbeeld een nummer over dat paartje dat daar net voorbij loopt. En toen ging mijn vader dood en moest ik toch weer naar binnen. Er zitten een paar liedjes in waarin ik terug kijk en een paar waarin je naar voren moet. Dat is de vraag, naar voren of naar achteren. Wat mij betreft naar voren. “
Hoe zie je jezelf: als songwriter of als zanger?
“Ik zie mezelf het meest als songwriter, maar wel eentje die handig kan zingen. Er zit altijd wel wat in mijn hoofd. Normaal gesproken begin ik met melodieen en dan komt er een woord, een zin. Soms komen ze in een dag af. Don’t Walk Out Of Me kwam ineens in het bad tot me. Die had ik in een keer af. Maar vaak ook niet. Mijn hele telefoon staat helemaal vol met ideeen. Maar het is ook echt een ambacht.
Ik heb in Nashville 6 songs geschreven, waarvan 5 met anderen. Ik heb er een geschreven met de jongen die heeft meegewerkt aan het nummer Heroes dat is te vinden op My Favorite Picture of You van Guy Clark. Als je dan hoort hoe Clark te werk gaat, machtig mooi. Hebben ze drie dagen over gedaan. Als hij dan vast zat, dan ging hij naar zijn werkplaats –hij maakte gitaren- en als hij dan weer terug kwam, konden ze pas weer verder.”
Hoe vond je het in Nashville?
“Nashville is heel erg op de business, maar het draait er wel allemaal om de muziek. Ik zou er ook best graag eens iets op willen nemen, met een goede producer die zegt ”Die song moet je eens opnemen of dat moet je eens anders doen”. Mijn droom is om nog eens met Buddy Miller of Vernon Thompson, te werken. Of om nog eens te zingen met Nathalie Maines van de Dixie Chicks. Zo’n fantastische stem. Als je hoort hoe ze zingt in dat middenstuk van Not Ready To Make Nice, daar krijg ik altijd kippenvel van.”
Hoe zit dat met Royal Family Records, het label waar de plaat door wordt uitgebracht?
“Is mijn eigen label. Sinds een jaar heb ik een manager. Daarvoor deed ik alles alleen. Maar dat ging echt niet meer. Die manager heeft dit label opgezet. Geeft een soort onafhankelijkheid. Ik was helemaal niet ontevreden over mijn vorige label, hoor, maar die zijn drie maanden rondom de release met je bezig en daarna komt de volgende. Wij kunnen nu al onze energie in deze plaat steken en wie weet komt het er wel van om ook andere artiesten op ons label uit te brengen. En financieel is zo’n eigen label ook wel iets aantrekkelijker, want nu gaan de opbrengsten van de streamingdiensten naar ons zelf. Niet dat zulks dan een vetpot is, maar je kunt er wel een stuk van de kosten van het maken van de plaat mee terug verdienen. Dat is trouwens het mooie van Spotify. Je bereikt een veelvoud aan luisteraars, veel meer dan degenen die ooit een plaat van je kopen. Dat nummer dat ik maakte met Diggy Dex is tien miljoen keer beluisterd, het meest gedraaide Nederlandstalige nummer van 2016. Dat is wel weer ingewikkeld bij mij, he. Nederlandstalig versus Engelstalig. Voor mij is het niet ingewikkeld, maar sommige mensen willen dat ik iets Nederlands maak. En nu ik weer Engelstalige platen maak zie ik ineens weer mensen terugkomen die ik jaren niet gezien had. Mijn liefde ligt in eerste instantie bij Engelstalige nummers, maar paar weken geleden heb ik weer een liedje gemaakt met Diggy Dex. Dat is weer zo mooi geworden, dan gaan bij mij ook de handen in de lucht.”
De volgende avond zal JW Roy een avondvullend en carrière-omvattend programma in een uitverkochte Effenaar verzorgen, met zowel Nederlandstalige als Engelstalige nummers.
13/10/2017 Permalink
En wat een avond that was!