In 2017 werd Amanda Shires door de Americana Music Association uitgeroepen tot emerging artist of the year. Een gotspe natuurlijk, want stond zij al niet volop in het spotlicht? Als partner van Jason Isbell en bandlid van diens 400 Unit had ze aan aandacht toch geen gebrek. Zelf platen maken deed ze ook al veel langer. Het valt dan ook te bewonderen dat ze met To The Sunset (Sliver Knife Records/Thirty Tigers/Bertus) een compleet nieuwe weg inslaat. Dat getuigt van durf. Op die door grote ambities gestuurde nieuwe route is Shires echter het spoor regelmatig volledig bijster. Dat valt al op te maken uit de foeilelijke creatie die ze draagt op de hoesfoto. Is ze in de kleren gestoken door Fong Leng? Mikt ze op de fans van Björk? Het album bevat nogal wat lelijke synthesizergeluidjes en het mechanische ritme heeft niets, maar dan ook niets met roots vandoen. ‘Maybe moving forward is my only intention’, zingt ze op Charms, dat voorbijdrijft op een wolk Moody Blues. Eerlijk is het wel, zo’n zinnetje. Haar ambities wilde ze vormgeven met veel atmosfeer, dat was de opdracht die ze producer Dave Cobb meegaf. Swimmer heeft qua melodie nog enige overeenkomsten met het werk van Isbell, die nu de gitarist is in de band van zijn vrouw, maar de synthesizer zwemt daarbij weg. De drums op Leave It Alone zijn bijna disco, die titel kunnen we dus maar beter letterlijk nemen. Opener Parking Lot Pirouette is een stuk aardiger, ook al draait Shires zich behoorlijk vast in haar emoties. Ze wordt afgedankt als partner, maar als antwoord gooit ze er een pirouette tegenaan waarbij ze laat weten dat hij nog lang niet van haar af is. Ze zingt als Dolly Parton in een postpunkband, dat mag vreemd lijken, maar de elektrische lading van het nummer is voldoende om haar te volgen. Shires jaagt haar vioolspel tegenwoordig door effectapparatuur. Dat ze viool speelt, valt eigenlijk nauwelijks op, zo anders klinkt dat. Op Eve’s Daughter blijven we bij haar. Een harde elektrische gitaar en iets dat op een indianenkreet lijkt, trekken voldoende de aandacht. Het kleine stemmetje dat de boel moet leiden kan het maar net aan. Break Out The Champagne heeft een fijne hobbelende melodie, die onherroepelijk leidt naar de apocalyps. Of in ieder geval het einde van een relatie. Een bijtende Shires: ‘I’m rock-’n-roll and you’re golf’. Direct na die vaststelling verdwijnt ze in Take On The Dark. Is dat een drummachine? Al met al is dit potsierlijke onzin die liefhebbers van The Cure misschien bevalt, maar het geloof in rock-’n-roll in de weg staat. Om nog maar te zwijgen over roots… White Feather heeft een lekker toetsenlijntje en het slagritme neigt naar late Eagles, niet onaardig. Mirror, Mirror met weer zo’n mechanische drumpartij en flinke wolken atmosfeer is niet om aan te zien. Het huiveringwekkende verhaal van Wasn’t I Paying Attention loopt in allerlei opzichten niet goed af. Ook muzikaal niet.
20/08/2018 Permalink
Blij dat er een recensent is die door deze plaat heenprikt. Ik las louter lovende recensies, heb een aantal keren getracht te luisteren, maar ’t is een misbaksel. Vlees noch vis.
21/08/2018 Permalink
Oei. Ik ben nochtans fan van de vorige albums. Ga eens luisteren en zien of de plaat echt zo slecht is.
21/08/2018 Permalink
Dacht dat het aan mij lag want ook ik lag nagenoeg alleen maar lovende recensies, maar na beluistering van haar vorige albums en nogmaals naar deze maar het blijft een gedrocht
26/08/2018 Permalink
Inderdaad, compleet nieuwe weg, maar helaas behoorlijk van het padje.
12/09/2018 Permalink
Ik vind het geen slechte plaat, ook geen top plaat, en zeker wat anders dan we gewend zijn. Parking Lot Pirouette en White Feather vind ik trouwens gewoon goede nummers. Twee sterren vind ik echt te weinig, dan drie 😉