Het beste heb ik met u voor. En met mezelf. Daarom reis ik elk jaar af naar het niet te verre buitenland om een mooi country- folk- of americanafestival te bezoeken en onder jullie aandacht te brengen. Dit jaar kwam ik uit op het driedaagse The Long Road-festival, dat voor de eerste keer georganiseerd zou worden. In Lutterworth en meer in het bijzonder in Stanford on Avon, dat in de buurt van Leicester, op zo’n zevenenhalf uur rijden (netto) van Utrecht ligt. Waarom The Long Road? Vanwege de geweldige line-up natuurlijk: Angaleena Presley, Elizabeth Cook en Lee Ann Womack wilde ik al langere tijd een keer zien en die komen nooit naar Nederland. Tel daarbij op dat ook The Lone Bellow, Charlie Worsham, Caroline Spence, Case Hardin en Danny & the Champions of the World van de partij zouden zijn; daar moest ik heen. Maar kamperen op festivals doe ik niet meer, nadat er door iemand van de jongere garde op mijn tent gekotst werd. Dus een mooie kamer gehuurd in een airbnb op een paar kilometer van het landgoed en fietsen mee. Ja, fietsen, meervoud, want ook de wederhelft ging mee als fotografe (en als wederhelft natuurlijk).
Schitterende locatie
Op vrijdagmiddag daalden we gezwind af vanuit ons pittoreske dorp, naar het landgoed Stanford Hall. The Long Road had voor het debuut een schitterende locatie gevonden, een glooiend terrein met waterpartijen, eeuwenoude bomen en een statig landhuis. Op het terrein waren vier podia geplaatst. Het grote, hoge en overdekte Rhinestone-podium, de middelgrote Interstate-tent, de een als donkere Amerikaanse kroeg ingerichte Honky Tonk-tent en de Front Porch, een klein als veranda bij een golfplaten schuurtje ingericht podium. Vooral die laatste twee podia waren echte meesterwerken. Bij de Honky Tonk had je geen moment in de gaten dat het een tent was. Bij de Front Porch waande je je ergens in de Appalachians.
Verder waren er twee uitgebreide food-plekken met bij elkaar zo’n vijftien verschillende foodtrucks, een speciale hoek van het terrein voor kinderen en een plek met kermisattracties (zweefmolen, reuzenrad, draaimolen, allen zonder storende herrie).
Die vrijdag waren er voornamelijk minder bekende acts geprogrammeerd, waarvan de meeste uit het Verenigd Koninkrijk kwamen. We hielden het bij Case Hardin, een vijfkoppig gezelschap rondom liedjesschrijver, gitarist en zanger Pete Gow. De uitstekende band speelde nummers die ergens het midden houden tussen countryrock en pubrock. Echt Engels dus. Met als afsluiter een cover van Marie Marie van The Blasters. Avond al geslaagd. Daarna weer bergop, al slingerend over diepdonkere weggetjes terug naar de kamer.
Glitters
Bij het ontbijt blijkt een van de andere gasten van de Airbnb een artieste te zijn die de avond tevoren op het festival heeft opgetreden: Elles Bailey. Jammer genoeg niet gezien, maar ze treedt ook regelmatig in Nederland op (“betalen beter dan in Engeland”), dus dat houden we, als de Brexit het toelaat, nog wel een keer tegoed.
Zaterdags begon voor veel bezoekers het festival pas echt. Hoewel het fris en zwaar bewolkt was bleef het bijna de hele dag droog, wat gelet op de voorspellingen (veel regen), een meevaller was. Het niet bijster mooie weer weerhield een belangrijk deel van het vrouwelijke publiek er niet van om te verschijnen in tot in het kruis afgeknipte jeans met daarboven een houthakkersbloes en een strooien- of cowboyhoed. En glitters, duimendik op het gezicht aangebrachte glitters. Dat zal ook ongetwijfeld te maken hebben met de programmering, want The Long Road was een festival met country, americana en roots. En die country was dan vooral gezocht in de hoedencountryhoek. Artiesten die luisteren naar namen als Danielle Bradbury, Laura Oakes, Una Healy, The Shires. Ik kende ze niet. En ook Aaron Watson en Carrie Underwood. De laatste was ook echt de grote headliner, maar ze liet kort voor het festival begon weten om gezondheidsredenen niet te kunnen komen. A bummer, zoals de Engelsen dan zeggen. Ongetwijfeld, maar voor dat soort country waren we niet gekomen.
Wel voor Angaleena Presley die optrad in een bomvolle Interstate-tent. De duidelijk zwangere Presley hield het op een set van 45 minuten. “Langer kan ook niet, want dan moet ik weer plassen”, liet de ad remme zangeres weten. Ze grapte haar hele set aan elkaar. Daar lenen de vaak beeldende nummers over dronken echtgenoten en mislukte liefdes zich ook voor. Natuurlijk speelde ze, begeleid door een driekoppige Engelse band, Knocked Up (=Bezwangerd) van haar album American Middle Class, maar ook een fijne selectie van het recente Wrangled.
Diezelfde driekoppige begeleidingsband zagen we daarna ook terug bij het optreden van Caroline Spence in de Honky Tonk. Dat podium werd zaterdag gecureerd door Loose Records dat daarmee haar 20-jarig bestaan vierde. De Amerikaanse Spence bracht in 2017 het meer dan uitstekende Spades and Roses uit, dat we hier op Altcountry.nl toentertijd jammerlijk over het hoofd hebben gezien. Maar wat was het fijn om haar te horen, met die prachtige, licht onderkoelde en toch verlangende, stem. Allemaal nummers van Spades and Roses, met Hotel Amarillo en Slow Dancer als absolute hoogtepunten.
Daarna haasten naar de naastgelegen Interstate voor het optreden van Brent Cobb. Ook weer een hoogtepunt, ik kan het niet anders zeggen. Cobb werd bijgestaan door een drummer en bassist J. Kott en gitarist Mike Harris. Die laatsten, beide indrukwekkend fors en fors behaard/bebaard, kunnen voor broers doorgaan. Maar o zo goed, het beeld van de met dichte ogen spelende Kott zal ik niet licht vergeten. En Cobb is een natuurtalent dat op natuurlijke southern rock-wijze de verhalen van Georgia en Alabama kan verwoorden. Toepasselijk natuurlijk dat hij zijn optreden op dit festival afsluit met Ain’t A Road Too Long!
Eigenlijk was er ook nog een vijfde podium. Op de Showground, waar ook o.m. workshops square dancing en hula hooping werden gegeven, traden in zeer kleine setting, onder een luifeltje, singer-songwriters op. Dori Freeman bij voorbeeld. Ik herkende haar nauwelijks want op haar vorig jaar verschenen album Letters Never Read staat ze afgebeeld met kort rossig haar. Nu veel langer en blonder. Maar het was haar ontegenzeggelijk. Ook in deze kale setting, waarbij ze werd begeleid door een jongeman die beurtelings op banjo of tamboerijn speelde, bleven haar liedjes overeind.
De Treetop Flyers moesten we helaas overslaan om op tijd bij het optreden van Lee Ann Womack te zijn. Nog een hele toer om in de Interstate tent te komen. Womack was klaarblijkelijk een artieste die veel mensen op hun lijstje hadden staan. De geheel in het zwart gehulde Oost-Texaanse liet zich begeleiden door twee klassegitaristen: Ethan Ballenger en Jonathan Trebing. Womack had tussen 1997 en 2007 grote successen in de countrycharts. In 2000 had ze met het crossover-nummer I Hope You Dance zelfs succes in de gewone Amerikaanse hitlijsten. Tegenwoordig beweegt ze zich in americanakringen, met het uitstekende The Lonely, The Lonesome and the Gone uit 2017 als resultaat. Van dat album speelt ze een paar nummers, maar ook Never Again, Again van haar debuut komt voorbij. Womack put in 70 minuten uit haar hele carrière. I Hope You Dance is misschien een ubersentimenteel nummer, (“Ik speelde het op mijn huwelijk, maar ook bij mijn scheiding), maar bij het door de hele tent meegezongen nummer staat er toch kippenvel op mijn armen. Een echte vakvrouw die ook niet wegloopt voor een lekkere George Jones- of Lefty Frizell-cover (resp. You’re Still On My Mind en Long Black Veil).
Weer terug naar de Honky Tonk voor Danny & the Champions of the World. Ze staan met zijn zevenen op podium en dat heeft nogal wat voeten in aarde. In de korte pauze tussen de sets (we pakken nog net een stukje van de set van Joanna Serrat mee), moet er hush hush een volksverhuizing aan instrumenten plaatsvinden. Als Danny Wilson en zijn maten allang afgetrapt hebben, loopt de saxofonist nog allerlei spoedklussen op het podium op te knappen. Dat drukt de pret niet want het septet blaast vanaf het begin hun countrysoul- en pubrocknummers de tent uit. Wilson, met zijn hoornen bril, sjaaltje, blazer en wijde witte broek lijkt zo weggelopen van een Gooische golfclub, maar schijn bedriegt. Hij gaat helemaal op in zijn songs en zingt de longen uit het lijf. Het enige is dat de mannen soms moeite lijken te hebben een punt te maken waardoor hun nummer nodeloos lang uitgesponnen worden. Maar het is prima bier drinken in deze vrolijke setting.
En dan vergeet ik nog bijna het optreden van Robert J. Hunter eerder die dag op de Front Porch, waar BBC-coryfee Bob Harris de optredens aan elkaar praatte. De van het Kanaaleiland Alderney afkomstige Hunter speelt met zijn trio stevige bluesrock. Niet heel vernieuwend natuurlijk, maar wel lekker.
Zondagochtend hoefden we ons niet te haasten want het eerste optreden dat we wilden zien begon pas om 12.30 uur. Singer songwriter Jarrod Dickinson heeft op de Front Porch een uur om de slaap uit de ogen te blazen. Zodra hij slide-gitaar begint te spelen lukt dat behoorlijk, maar bij de akoestisch gebrachte nummers is het, in het zonnetje (zowaar!) nog goed wegsuffen. Misschien een beetje ondankbaar om zo vroeg op de dag het spits te moeten afbijten.
Dan voor het eerst naar het grote Rhinestone podium voor de show van de mr. Jukebox, Joshua Hedley. Algauw blijkt dat Hedley en zijn band exact dezelfde show speelt als een week tevoren in Paradiso. Alleen het pak van Hedley is anders. Daardoor ebt mijn belangstelling toch een beetje weg. Niet de schuld van Hedley natuurlijk, maar een minder gelukkige samenkomst van omstandigheden. De rest van het publiek kan er zeker van genieten.
Dan maar gauw naar de Showground voor het optreden van de Amerikaanse Kashena Sampson. Heel benieuwd hoe de country/soul/folk-liedjes van haar album Wild Heart (zie recensie) live en solo klinken. Dat valt niks tegen. Sampson heeft een stem om U tegen te zeggen. Dat is eigenlijk al genoeg.
Door een laaiend enthousiaste recensie op onze site van een optreden eerder dit jaar van The Lone Bellow was ik heel nieuwsgierig geworden. Het was niks te veel gezegd. Wat een energie legt deze band aan de dag! Het trio, dat door een ritmesectie is uitgebreid tot een kwintet, is bijzonder goed op elkaar ingespeeld en lijkt met veel plezier op de planken te staan.
De prijs voor de beste outfit gaat zonder twijfel naar Elizabeth Cook. De zangeres is uitgedost in een strakke spacy jumpsuit met roze franjes waarbij haar babyblauwe twaalfsnarige gitaar mooi afsteekt. Cook heeft een rottijd achter de rug met een scheiding, een hoop sterfgevallen, een brand en psychische problemen, maar keerde na een gat van een aantal jaren in 2016 terug met het uiterst sterke album Exodus Of Venus. Misschien was dit het wel optreden waar ik het meest naar had uitgezien. De nog maar 32-jarige Cook keerde in haar set geregeld terug naar werk van het album Welder omdat dat ook de periode was dat ze eerder in Engeland optrad. Maar speciaal voor de optredens in Engeland heeft ze, met haar Engelse band, van haar laatste album Broken Down In London On The M25 ingestudeerd. Verder speelt ze een cover van Jessi Colter (I’m Not Lisa) en ze besluit de set met de cover, Southern Accent, van de door haar zeer betreurde mede-Floridian Tom Petty.
Het optreden van Ashley Campbell (de dochter van Glen) kan ons daarna niet zo bekoren. Het is goed geweest, echt fantastisch. We pakken de fietsen -van de ruim 6000 bezoekers was er nog een ander op de fiets- en rijden weer met moeite de slingerweg naar boven. Halverwege kijken we nog eens om. Potverdrie, de lichten in de verte en de vage pedal steelklanken wakkeren al gelijk een gevoel van heimwee aan. Maar genoeg is genoeg.
The Long Road is een echte aanwinst op de festivalkalender. Veel aandacht voor details en een prachtige line-up die met veel zorg werd samengesteld door Radio-2 deejay Baylen Leonard. Volgend jaar wordt The Long Road georganiseerd op 6 tot en met 8 september. Een uitstekende gelegenheid om een vakantie omheen te plannen. Als de Brexit dat nog toelaat.
Reageren
»Nog geen reacties.
RSS feed for comments on this post.
Plaats een reactie