Wat een lieve man is die Jason Ringenberg toch. Dat wisten we al sinds hij als Farmer Jason vol enthousiasme liedjes is gaan spelen voor kinderen, ook op zijn nieuwste album Stand Tall (Courageous Chicken Records/Sonic Rendezvous) komt hij weer over als een uitermate sympathieke gast. Ga maar na, hij komt eerst met de ontboezeming dat hij er niet meer zo zeker van was dat er nog behoefte was aan zijn muziek, legt uit hoe hij na een uitnodiging om een maand zonder verdere verplichtingen in een hut in Sequoia National Park aan zijn liedjes te werken de geest weer kreeg en vervolgens naar Illinois trok om er met vrienden uit zijn studententijd de basis te leggen voor deze plaat. Die begint met het titelnummer, een instrumentale compositie voor een western, een a-typisch werkje voor onze moordvent. Lookin’ Back Blues klinkt vertrouwder in de oren. Dat heeft niets te maken met Luckenbach, Texas, zingt hij. Dat is niet zomaar een woordspeling, want het liedje heeft veel weg van Honky Tonk Blues. En in Luckenbach staat een van de bekendste honky tonks van Texas. Het mooiste van alles is die heerlijke hik in de zang. Ringenberg haalt er in zijn liedjes graag wat historische figuren bij om met hulp van mensen enige zaken te relativeren. ‘John the Baptist was a real humdinger / Spitting words like a punk rock singer’, zingt hij op John The Baptist Was A Real Humdinger. John Muir die het opnam tegen politici in de strijd voor het behoud van die reusachtige sequoiabomen krijgt lof toegezwaaid in John Muir Stood Here. Het zijn liedjes in die wilde stijl die we nog kennen van Jason & the Scorchers. En wat te denken van God Bless The Ramones, waarin Jason herinneringen ophaalt aan een tournee als voorprogramma van de punkrockers. En hij heeft ontzag voor ze: ‘God bless the Ramones / They never sold their souls / To US corporate radio / And all that it controlled’. Weliswaar is het verhaal rond het viertal uit New York in werkelijkheid iets minder voorbeeldig, de karikaturale schets van Ringenberg levert wel een geweldig liedje op. Bovendien zet hij met een geweldige sneer alle fans die nu in T-shirts van The Ramones rondlopen te kijk. Tegenwoordig hebben ze zelfs fans onder bankmedewerkers… Op I’m Walking Home, dat met een fluitje van een cent en een een marsritme aangevende drummer begint, staan een vader en zoon tegenover elkaar. De een vecht voor de Unie, de ander is voor de Confederatie. Beiden zijn ze aan het eind van de burgeroorlog dood. Tegenover de toch lieve liedjes met een positieve energie van Jason zelf, staan wat minder overtuigende covers. Zo doet Hobo Bill’s Last Ride van Jimmie Rodgers wat overbodig aan. Een ouderwetse topplaat is het daardoor niet, wel een met sterke momenten.
Reageren
»Nog geen reacties.
RSS feed for comments on this post.
Plaats een reactie