De muzikale loopbaan van Nels Andrews begon op de hoogvlakten van New Mexico, waar hij vijftien jaar geleden zijn zondagse schoenen voor een houten veranda had uitgetrokken. Sinds zijn uitgebalanceerde debuut Sunday Shoes is hij zich blijven ontwikkelen. En hij vertrok uit Taos en ging terug naar de kust waar hij opgroeide. Hij woont nu in Santa Cruz, Californië. Op Pigeon and the Crow (eigen beheer) zoekt hij zijn inspiratie net als op het in 2012 verschenen Scrimshaw aan de kust. Vooral de mistflarden aldaar boeien hem. Die brengen een soort mysterieuze sfeer, die ook zit in oude Engelse folk. Het vierde album van de Amerikaan liet hij produceren door de Ierse fluitspeler Nuala Kennedy, die met zijn instrument veelvuldig te horen is. Anaïs Mitchell, Anthony Da Costa en A.J. Roach zingen mee op de achtergrond van albumopener Scrimshaw. Op zijn derde album met die titel kwam dat nummer niet voor overigens. Een viool voegt zich bij het koortje op de achtergrond, terwijl bas voor de donkere tonen zorgt. Memory Compass brengt de sfeer van de Schotse Hooglanden. In de folkliedjes van Andrews vertelt hij het verhaal van een Schotse visser die een schipbreuk heeft overleefd. Op Embassy To The Airport doet het gitaarwerk wat Afrikaans aan, passend bij een sfeer waarbij Paul Simon zich thuis zou voelen.
Reageren
»Nog geen reacties.
RSS feed for comments on this post.
Plaats een reactie