Bijzonder: op drie van de negen liedjes van The Tango Bar (Hemifrån/Paraply Records) doet Greg Copeland zelf niet eens mee. Zo begint het album met zang van Inara George en muzikale inbreng van producer Tyler Chester op piano en bas op I’ll Be Your Sunny Day. Die twee zetten direct wel een geweldige sfeer neer. Een ietwat deftige ambiance die veel wegheeft van het eerder dit jaar besproken prachtalbum van Bonny Light Horseman. Op Let Him Dream zingt Copeland wel zelf. De bezetting is hier uitgebreider: David Garza, piano en citer; Rob Burger, accordeon; Tyler Chester, gitaar; Jay Bellerose, drums, percussie; vocale ondersteuning krijgt Copeland van Madison Cunningham en Garza. Dit nummer doet enigszins denken aan het eveneens dit jaar verschenen Just Like Moby Dick van Terry Allen. Op Scan The Beast horen we verontrustende woorden van Copeland. ‘I wanna look away, but I can’t quit staring / Simple human kindness is disappearing.’ Greg Leisz speelt lap steel en Don Heffington is de drummer van dienst op het nummer, dat ook van Joe Henry, Daniel Lanois of Bob Dylan had kunnen zijn. De muzikale loopbaan van Copeland loopt op met die van Jackson Browne, maar hij debuteerde pas in 1982 met Revenge Will Come. Het gebrek aan interesse van platenmaatschappij Geffen deed hem besluiten er de brui maar aan te geven. Totdat hij in 2000 opeens weer liedjes begon te componeren. Het duurde nog tot 2008 voor een tweede plaat verscheen. En nu dus de derde. En die is geweldig. De elektrische gitaar van Leisz kaatst tegen de wanden van Coldwater Canyon. En een liedje over Lou Reed is ook altijd welkom. De gitaar van Leisz snijdt door het nummer, net zo gemeen als die straatschoffies uit New York. Dan volgen drie nummers die worden gezongen door Caitlin Canty. Op Better Now beperkt de rol van Copeland zich tot achtergrondzang. De steelgitaar op het door Caitlin Canty gezongen Beaumont Taco Bell brengt de sfeer van Delines en Richmond Fontaine. Het album sluit af met het prachtige titelnummer met Chester op piano, orgel en gitaar, terwijl Stewart Cole op trompet en Franse hoorn te horen is. Met Copeland die zingt en soms half fluitend in de microfoon blaast. Een en al sfeer. Het wordt in december nog een hele opgave om de 15 gegadigden voor de jaarlijst te selecteren.
11/09/2020 Permalink
Zelden dat ik helemaal kapot ben van een plaat, maar dit is er een die van mij best vijf sterren had mogen krijgen. Een absoluut juweeltje!
23/11/2020 Permalink
wauw…dit is echt heel erg goed….
24/11/2020 Permalink
Wat een fantastisch album inderdaad!