Het samenstellen van zo’n lijstje is een heerlijk frontale aanval op de platenkast. Wikken en wegen, luisteren, nee, die toch niet… of toch wel. Twee uit het jaar 2000, kan dat wel? Ja: alles kan. Gek op lijstjes ben ik. Voor dit lijstje kun je maar liefst 20 jaar (of eigenlijk 21) terug, toen de wereld er nog anders uitzag. Het samenstellen van deze lijst – het hele nieuwe millennium door – is dan ook niets anders dan tijdreizen, tijdreizen met kosmische cowboys.
Zelf ook nog een lijst insturen? Dat kan, tot en met 15 mei, hier: Favorieten van 2000-2020
Was voor mij Whiskeytowns Strangers Almanac in de jaren 90 zo’n beetje de beste countryrockplaat (of anders wel The Jayhawks’ Hollywood Town Hall), in de nazomer van het memorabele jaar 2000 kwam voorman en wunderkid Ryan Adams met een fenomenaal solodebuut, alleen al met het Emmylou-duet Oh My Sweet Carolina oud – countryrock – en nieuw – alt.country – verbindend. Ja, meesterwerk, onbetwist. (2000)
John Murry’s solodebuut is vooral gebaseerd op zijn eigen rampspoed. Murry lijkt verloren in drank en heroïne; overleeft net aan een overdosis. Schurende gitaren, mineure piano-akkoorden en angstaanjagende interludes maken van The Graceless Age een confronterend en verontrustend album. Het is een duister, gevaarlijk rockalbum met een grootse singer-songwriters-allure dat eerlijk, ontwapend en puur overrompelend is. (2012)
Willy Vlautin: een held. The Fitzgerald is een casino in Reno, Nevada, waar Vlautin zich terugtrok om liedjes te schrijven voor deze plaat. het zijn briljante, verhalende liedjes; in een enkele zin weet Vlautin een wereld van teleurstelling, verlies en wanhoop te schetsen. En dus is The Fitzgerald eigenlijk een heel persoonlijk singer-songwritersalbum. Magnifieke plaat in een indrukwekkende reeks. En vergeet de romancier Vlautin niet. (2005)
Born On Flag Day was eerder ook al geweldig, maar wat mij betreft is The Black Dirt Sessions nog beter, want een meer allround-album. Donkerder ook, veel donkerder. Prachtige, soms hartverscheurende liedjes, mooie koortjes, elektrische piano en ruim voldoende Replacements-swagger. Verslavend album vol schitterende songs, ontlokt aan de getormenteerde ziel van Joseph McCauley III. (2010)
Super debuutalbum van kosmisch hippiecollectief, dat op bijna gênante wijze schatplichtig is aan de folk- en countryrock van The Byrds, Buffalo Springfield en The Flying Burrito Brothers. Alles klopt aan dit debuut, van de tinkelende Rickenbacker tot de krabbende Gretsch-gitaar, van de rammelende tamboerijnen tot het krakende orgel, van de hallucinante tape-effecten tot Byrdsy samenzang. Ware Cosmic American Music. (2000)
Israel Nash’ verhuizing van New York naar Dripping Springs, Texas, luidt een nieuwe fase in. Rauwheid is vervangen door gratie en schoonheid; rootsrock door een volle Westcoast-gloed. Akoestische gitaren, een drenzende pedalsteel en Nash’ terug in het klankbeeld gedrongen stem leiden onvermijdelijk naar een soort van After The Goldrush-grandeur. Rain Plans is werkelijk een subliem album en voor mij al in het jaar van verschijnen een moderne americana-klassieker. (2013)
Aanvankelijk claustrofobische troubadour laat steeds meer licht toe in zijn werk. Bill Callahan volgt op Sometimes I Wish We Were An Eagle een natuurlijk pad in de uitvoering van zijn romantische, weemoedige liedjes, die de grens van perfectie bereiken doordat de arrangementen zijn verrijkt met magische, bloedrood getinte strijkers. Hoewel nergens grotesk, is Sometimes I Wish We Were An Eagle wel een barok, countryesk lofi-meesterwerk. (2009)
De beste plaat aan deze zijde (zijnde het nieuwe millennium) van Neil Youngs Everybody Knows This Is Nowhere. Traag, stroperig en met scheurend gitaarwerk en jankende pedalsteel trekken de hoogtepunten voorbij. The Hiders uit Cincinnati, Ohio is de band van Bill Alletzhauser en Valentine is hun debuutplaat, waarop op voortreffelijke wijze sixtiesinvloeden – Neil Young, Moby Grape, Buffalo Springfield – geïntegreerd worden in een helder en soms rafelig bandgeluid; dat wil zeggen, The Hiders wisselen dromerige, feeërieke liedjes perfect af met trekkende gitaarsongs. (2006)
The Court And The Spark was de band van M.C. Taylor, maar na vier platen verkast Taylor van San Francisco naar Chapel Hill, North Carolina om aan de universiteit aldaar zich te verdiepen in de Appalachen-folk: ‘I also wanted to live in the woods’, zegt Taylor. Hij richt het project Hiss Golden Messenger op. Het eerste volwaardige album is in 2011 Poor Moon – een schitterend antiek-contemporain countryfolkalbum en eerst ook alleen maar verkrijgbaar op vinyl. Prachtig, prachtig. (2011)
J.R. Shore uit Calgary, Canada probeert om met zijn liedjes voet aan de bodem te krijgen in Nashville, Tennessee. Tevergeefs. Terug in Canada neemt hij met een uitgebreide band dertien opwindende rootsrocksongs op, wat resulteert in Talkin’ On A Bus, J.R. Shore’s bijzonder volwassen debuutplaat. Shore haalt daarop allerlei stijlen aan, zoals New Orleans-ragtime, Texaanse Delbert McClinton-swagger, talking blues, CCR-rock en een puur singer-songwriters-idioom. Talkin’ On A Bus is dan ook alles overziend pure americana – at it’s Canadian best, las ik ergens. (2010)
08/05/2021 Permalink
Finally the longingly awaited list. I also love lists especially yours.
This time i knew all but two. (J. R. Shore & His Golden Messsenger this one escaped me).
However nice the list is.
THANKS WIEBREN !
10/05/2021 Permalink
excellent list…
16/05/2021 Permalink
Mooie lijst, plus mooie suggestie. Voor mij althans, the Hiders, zeer de moeite waard.