Het album Roots uit 1968 bracht The Everly Brothers niet de hits zoals ze die in de jaren 50 hadden gescoord. Ook al stelde de plaat op dat gebied teleur – de hoogtijdagen van de broers leken toch echt voorbij -, in retrospectief is het niets minder dan een uiterst invloedrijk werkstuk. Het is een van de eerste platen die kan worden omschreven als countryrock. Samen met Safe At Home van The International Submarine Band en Sweetheart Of The Rodeo van The Byrds, die ook verschenen in 1968, markeert Roots het begin van een stroming.
Luister naar de uitvoering van T For Texas, een liedje van Jimmie Rodgers, en je hoort direct het verschil met het tien jaar oudere album Songs Our Daddy Taught Us, waarop de broers Don en Phil Everly ook countrynummers deden. Ronduit psychedelisch is het gitaarwerk op T For Texas. Overigens ook wel weer bijzonder, want in zekere zin was de countryrock toch ook een reactie op alle psychedelica van de tweede helft van de jaren 60. Er was een verlangen om terug te gaan naar de roots. Naar pakkende liedjes met een kop en een staart. Naar het leven op het platteland. Naar rondhangen op een pakje hooi.
De godfather van de countryrock vond het ook een sterk beeld. Gram Parsons, de drijvende kracht achter die platen van The International Submarine Band en The Byrds, liet zich op zijn solodebuut GP uit 1973 door Barry Feinstein fotograferen voor een vrachtwagen vol pakjes hooi. Die foto staat op de binnenkant van de klaphoes. Meer foto’s met die vrachtwagen zijn te vinden op de covers van de voortreffelijke serie Truckers, Kickers, Cowboy Angels – The Blissed Out Birth Of Country Rock Vol. 1-7. Daarop presenteert het Duitse label Bear Family vele hoogtepunten van het genre van 1966 tot en met 1975.
In 1977 werd ik 15 en raakte ik helemaal verslingerd aan countryrock. Dat is nooit overgegaan. Ik had destijds het idee dat ik veel te laat geboren was, want alle goede platen waren al jaren oud. Ik begon aan een inhaalslag. Het titelloze debuut van The Eagles (veel interessanter dan Hotel California) was het tweede album dat ik kocht. En niet lang daarna Uncle Charlie And His Dog Teddy van The Nitty Gritty Dirt Band. En nog zoveel meer. Elk vrij tussenuurtje spendeerde ik in de platenwinkels van Drachten. Elke week bekeek ik alle relevante popbladen. En ik neusde op de bovenverdieping van stripwinkel Tante Leny in Groningen in oude exemplaren van Aloha en Hitweek en kwam erachter dat Nederland een voortrekkersrol had gespeeld in de promotie van mijn favoriete muziekstroming.
Dus hoe kon het daarna zo fout gaan? Dat iedereen altijd tegen mij begon over Kenny Rogers. Om gek van te worden! Laat ik mijn afkeer beperken tot een quote uit The Rolling Stone Album Guide. ‘Zo veel muziek, zo weinig inhoud. Is er een artiest die Kenny Rogers verslaat in een ononderbroken reeks van voorspelbare middelmatigheid?’
Wat doet dan die hoes van Something’s Burning van Kenny Rogers and The First Edition hier? Die blik van Kenny. De getinte brillenglazen. De hesjes met franje. De knielaarzen, minirok en blote dijen van Thelma Camacho. Toch wel een mooi beeld. Hooibroei! Op de eerste Amerikaanse persing ontbreken de letters. Aan hoezen zonder letters hebben we een uitgesproken hekel, dus daarom hier een later exemplaar met gewoon de titel en naam van de artiest. Zelfs te prefereren als daar de naam van Kenny Rogers staat.
John Prine was een postbode uit Chicago voordat hij in 1971 met een geweldige titelloze plaat debuteerde. Hij zou later vertellen dat hij voor de fotoshoot nog nooit op een baal stro had gezeten. Waarom hij als een boerenkinkel werd afgebeeld? Hij wist het ook niet.
Bluegrass en pakjes hooi, zoals op de hoes van The Lonsesome Sounds Of Larry Sparks and The Lonesome Ramblers, dat is dan weer niet zo’n rare combinatie.
Kenny Rogers and The First Edition – Something’s Burning (1970)
The Everly Brothers – Roots (1968)
Larry Sparks and The Lonesome Ramblers – The Lonesome Sounds of Larry Sparks and The Lonesome Ramblers (1974)
John Prine – John Prine (1971)
26/09/2021 Permalink
Beste John
Ik houd van je leuke en vaak leerzame rubriek.
Maar dat je de eerste van John Prine afdoet in vijf weinigzeggende lijntjes, daarvoor moet ik je vriendelijk maar beslist op de vingers tikken. Ik laat dus in jouw plaats de (wellicht jongere, want de knarren zoals ik weten dat al) goegemeente weten dat dit een plaat is die in de collectie van iedere muziekliefhebber een prominente plaats verdient. “Hello in there”, “Sam Stone”, “Donald and Lydia”, “Paradise”, “Illegal Smile” en het hallucinante Prine-Raitt duet “Angel from Montgomery”, dat alles op één plaat. Beter ? Misschien The Beatles. Nee, niet op één plaat.
Frank Boogers
26/09/2021 Permalink
Ik ben het helemaal eens met je Frank voor wat betreft de kwaliteit van de eerste John Prine.
Recensent John geeft in zijn stuk duidelijk aan dat hij het ook een geweldige plaat vindt.
Deze rubriek is denk ik niet bedoeld om de plaat nog een keer te recenseren maar maakt hier onderdeel uit van een aantal hoezen met een gezamenlijk thema (hooi).
De hoes staat centraal als ik het goed begrijp.
27/09/2021 Permalink
En, Frank Boogers?