Poeh, je zult nu maar een rootsfestival willen organiseren. Het is namelijk niet zo dat er veel Amerikaanse of Canadese artiesten de plas overvliegen om in Europa te komen optreden. De programmeurs van Ramblin Roots hebben het dit jaar dan ook niet eenvoudig gehad om een interessante line-up bij elkaar te krijgen. Dat bleek ook wel uit het grote aantal ‘onbekende’ of minder bekende namen dat de affiche sierde. En dan zegt ook nog een paar dagen tevoren je headliner, Rhiannon Giddens, af omdat ze de ‘rona’ heeft. En toch was dit een aflevering van Ramblin’ Roots waar meer dan genoeg te genieten viel.
Bij voorbeeld van Austin Lucas, de Amerikaanse punker gone country die sinds een paar jaar in Duitsland woont. Hij stapte in de Pandora-zaal solo het podium op, maar in het tweede nummer voegde zich plots een tweede zanger bij hem. Een song verder bleek dat de drummer van de band te zijn, waarna ook nog een gitarist en bassist het podium betraden. Full band-optreden dus, zijn eerste in twee jaar. Met veel energie en overgave brachten ze nummers van Lucas’ laatste album, vorig jaar opgenomen in een min of meer leegstaande studio, van waaruit ze eigenlijk een livestream zouden verzorgen. Lucas sloot weer solo af met het prachtige, maar al wat oudere Alone In Memphis.
“Amigos de musica, we mogen weer”. Met deze woorden verwelkomde presentator Hubert van Hoof de bezoekers eerder al bij het eerste optreden van de zevende aflevering van Ramblin’ Roots. I Shall Not Be Moved, zingt de Britse Jo Harman met krachtige en heldere stem. Ze is er niet alleen door de lockdowns maar ook doordat ze een kind kreeg een tijd uit geweest. Maar ze heeft er zin in samen met haar toetsenist Emily. Al bekent ze wel dat ze af en toe wat woorden van haar songs is vergeten. Het was niemand opgevallen. En het Bobby ‘Blue’ Band-nummer Ain’t No Love In the Heart of the City gaat foutloos met een puike solo van Emily op haar elektrische piano. Met alleen zang en toetsen is het optreden een rustige start van het festival.
Eindelijk mag ze op pad en daar is onze eigen Nina Lynn heel blij mee, ze zou wel drie uur kunnen spelen zegt ze. Maar ze heeft vanmiddag slechts drie kwartier. Die vult ze samen met haar band voor het grootste deel met nummers van haar debuutalbum Hummingbird. Tussen de nummers door heeft Lynn de praat erin en zo vertelt ze dat ze graag naar Atlanta zou gaan. Door de lockdown lukte dat vorig jaar niet, maar er over zingen kan natuurlijk wel. Cover Oh, Atlanta (van Bad Company) klinkt heerlijk fris, Lynn heeft een goede stem. ‘Seasons’ schreeft ze samen met Annemiek Samson, hierin staat de vraag centraal of we in lotsbestemming geloven. Die vraag wil Lynn het universum inslingeren en daarom vraagt ze hen om mee te doen met het “oe-tje” in het nummer, gewoon op je eigen toonhoogte. Daar geeft het publiek graag gehoor aan. Het nummer lijkt al af als Lynn om nog een extra “oe-tje” vraagt, een beetje knullig, maar het “oe-tje” komt er wel. Het is allemaal erg liefjes maar mag dat ook wel een keer?
Een vreemde eend in de bijt van dit festival is Gwenifer Raymond. De uit Wales afkomstige gitarist komt op blote voeten het podium van de Hertz-zaal op gaat zitten, stemt haar akoestische gitaar en begint te spelen. Hoegenaamd zonder toelichtingen schudt ze het ene na het andere instrumentale nummer uit haar mouw. Een beetje alsof ze in haar eigen wereld zat. Indrukwekkend, maar toch blijkt een enkeling in het publiek aan het einde van de set in slaap gesukkeld. En kunnen de grenzen van roots zover opgerekt worden?
Arlan Feiles (Fi-less, zo verduidelijkt de Amerikaanse singer-songwriter de uitspraak van zijn achternaam op zijn website) begint zijn solo-optreden achter de vleugel. Direct mooi. Daarna volgen een paar nummers waarbij hij op zijn gitaar speelt. Onder anderen Workers United. Daarin wordt duidelijk wat Hubert van Hoof bedoelde bij zijn introductie van Feiles toen hij hem een verschrikkelijke mensenrechtenactivist noemde. Een erg geëngageerde dus. Dat blijkt ook bij het indrukwekkende Viola, het verhaal van Viola Gregg Liuzzo die in 1965 na de mars van Selma naar Montgomery werd doodgeschoten door enkele leden van de Ku Klux Klan (maar ook de FBI was er op een of andere manier bij betrokken). Prachtig optreden.
De Texaanse Vanessa Peters (met een tweede thuisbasis in Italië) heeft al heel wat Europese tournees achter de rug, al dan niet met levenspartner, multi-instrumentalist Rip Rowan. En nu stond ze voor het eerst op een groot Nederlands festival. Voor deze gelegenheid waren de drie Italiaanse musici met wie ze ook het dit jaar verschenen album, Modern Age, had opgenomen speciaal vanuit Rome ingevlogen. Maar van enige onwennigheid was niks te merken. Peters is een door de wol geverfde en charmante performer die haar zaakjes goed op orde heeft. Nadruk lag natuurlijk op het laatste album met o.m. een gloedvolle uitvoering van Valley Of Ashes. Maar ook ouder werk werd niet geschuwd: A Good Judge, The Riddle en 206 Bones (heet aantal beenderen in een menselijk lichaam) kwamen voorbij. Voor mij (HV) het hoogtepunt van het festival.
Hoewel het aantal bezoekers van Ramblin Roots niet de spuigaten uitliep, leek het er wel op of ze allemaal bij het optreden van Samantha Martin & the Sugar Delta waren. Stampvol was de op de negende verdieping gelegen Cloud 9. Niet onterecht, hoor, want de blues en soul van dit gezelschap is wel iets om live mee te maken. Het Canadese gezelschap houdt wel van een feestje. Dit optreden was inmiddels het zoveelste van een uitgebreide Europese toernee; de dames en heren waren dan ook goed op elkaar ingespeeld. Het is met Martin wel zo dat ze maar twee standen kent: aan en uit. Veel subtiliteit was er niet te bekennen. Stoorde dat? Nee, eigenlijk niet.
Bij de Belgische zesmansformatie The Calicos kun je je gerust afvragen waarom zij op een festival als Ramblin Roots staan. Natuurlijk, we bespraken hun debuutplaat A Soft Landing hier ook, maar daarop was eigenlijk al te horen dat op hun liedjes het etiket americana niet meer te plakken valt. Of je zou het een soort melodieuze progrock-americana moeten noemen. In elk geval is duidelijk dat de mannen hun muziek serieus nemen. In de eerste nummers blijkt dat een uitgebreide soundcheck nog niet tot het gewenste resultaat voor het geluid op het podium heeft geleid. Steeds steken de mannen hun vingers omhoog om aan te geven dat er iets gewijzigd dient te worden. Maar voor het publiek is het prima. Een strak gespeelde wall of sound, met tempowisselingen, mooie achtergrondzang en een verder ingetogen presentatie.
Vijf minuten voor het optreden moet beginnen arriveert Our Man in the Field, na een autorit van vijftien uur vanuit Engeland. Maar Alexander Ellis en zijn band hebben nog voldoende energie voor een gedreven optreden. Come back to me is een nieuw nummer met een fraaie rol voor de dobro van Henry Senior. Of er vanavond ook fans van John Denver aanwezig zijn wil Ellis weten. Zijn ouders waren fan en hij hoorde thuis alles van de bebrilde troubadour. Easy Going Smile is voor de achterblijvers van het Denver-nummer Leavin’ on a Jetplane. Ellis is maatschappelijk betrokken en het nummer Go Easy is voor ene Raz, eigenaar van een Londense club die door de lockdowns maar net het hoofd boven water kon houden. Ellis vraagt zich af waarom hij alles weet van bekende Engelsen die hij eigenlijk helemaal niet kent, dat is niet goed. In The Road stelt hij dit aan de kaak. Tegen het einde van het optreden wordt het rustig in de zaal, maar de inzet van de band blijft.
Ramblin Roots wordt in de grote zaal van TivoliVredenburg afgesloten door de Leif de Leeuw Band, aangekondigd als de beste southern rock band van Nederland en ver daarbuiten. Dat Leif de Leeuw een erg goede gitarist is, wordt wel duidelijk, maar het gebodene kwalificeert zich toch niet als Southern rock. Meer als een jam band die redelijk funky en stevige rock speelt, met veel solo’s. Van Leif de Leeuw natuurlijk, maar ook van de bassist. Waarom er twee drummers naast elkaar spelen blijft een vraag. Maar dat komt waarschijnlijk ook omdat we, moe maar zeer voldaan na een flink portie livemuziek, voor de onvermijdelijke lijkende drumsolo’s het pand verlaten hebben.
Tekst: Hugo Vogel
Tekst èn foto’s: Peter Hageman.
Reageren
»Nog geen reacties.
RSS feed for comments on this post.
Plaats een reactie