Er is waarschijnlijk geen recensie van Neon Blue (New West Records/PIAS) waarin niet geciteerd wordt uit het nummer Country & Western. Daarin noemt Joshua Hedley zichzelf de zingende professor van countrymuziek. Blijkbaar neemt iedereen dat serieus, want hij krijgt louter positieve recensies. Nou ja, niet helemaal waar. Dit stukje wijkt af. Want Hedley stapelt cliché op cliché. En dan krijg je iets dat je zou kunnen omschrijven als country volgens de methode paint by numbers. Maar laten we hem eerst even zelf het woord geven. ‘They say I’m neofolk, a traditional outlaw americana troubadour / That don’t sound like me at all / I sing about real life / Like drinking, cheating and loving / I’m what they used to simply call country music.’ Dat komt dus uit dat nummer Country & Western.
Blijkbaar heeft Hedley nogal vastomlijnde opvattingen over country. En over het leven, een kwestie van drinken, vreemdgaan en de liefde bedrijven. Thema’s die ook door Daniel Romano werden omarmd op Come Cry With Me uit 2013. Maar daar waar de Canadees de kussens (op een liedje als Two Pillow Sleeper letterlijk) verlegde, blijft bij Hedley alles bij het vertrouwde. Hij is Broke Again en heeft de Old Heartbroke Blues.
De jaren 90 dienen als uitgangspunt voor Neon Blue. Volgens Hedley was dat het laatste decennium waarin echte country op de Amerikaanse radio te horen was. Zo moest deze plaat ook klinken. Maar daarmee heeft hij zichzelf wel in een keurslijf gedrongen. De rebelse cowboy met getatoeëerde armen heeft goed nagedacht over de te volgen formule. En dat is toch een beetje de vermaledijde methode van de hitfabrieken in Nashville. Overigens gold dat eigenlijk ook al voor zijn debuut Mr. Jukebox, met dit verschil dat hij toen de jaren 50 en 60 terughaalde.
Garth Brooks, Alan Jackson, Clint Black, George Strait, dat zijn artiesten uit de jaren 90 die hier als voorbeelden dienen. Muziek waarin nog fiddles en steelgitaren domineerden, instrumenten die daarna steeds meer werden teruggedrongen. En ja, deze namen zijn inderdaad vele malen interessanter dan huidige countrysterren als Florida Georgia Line, Luke Bryan of Blake Shelton.
Echte country moest het dus worden. En dat biedt Neon Blue inderdaad wel. Maar die hele discussie over wat echte country nou precies is, die blijft moeilijk. Want het betekent heel vaak stilstand. Vasthouden aan het oude door de stijl van voorbeelden te kopiëren. Terwijl levende muziek nieuwe impulsen nodig heeft.
‘I’m what they used to simply call country music.’ Met de term americana heeft Hedley niets op. Dat kan. Dat mag. Het is ook niet echt een fijne term. Maar wel een bruikbare, want in americana kunnen allerlei rootsstijlen samenkomen. Maar dat hoeft dus niet van de zingende professor van country & western. Echte country moest het worden. Zoals Brooks, Jackson, Black en Strait. Maar in de jaren 90 kwam ook een andere stroming op: de alternatieve country. Daarover hoor je Hedley niet. Terwijl bands als Uncle Tupelo en Whiskeytown wel degelijk een alternatief boden voor de popcountry uit Nashville. En qua houding waren deze artiesten misschien wel nauwer verbonden met voorbeelden als Hank Williams, Woody Guthrie en The Carter Family dan die immer cowboyhoeden dragende mannen.
Goed, op Neon Blue wordt vastgehouden aan een stijl die volgens Hedley als echte country dient te worden omschreven. Om dat te bereiken huurde hij de beste studiomusici van Nashville in. Ook dat is al decennia de gewoonte bij de grote platenmaatschappijen. Maar waarom nam hij niet de mensen die hem twee keer per week begeleiden in de honky tonk Robert’s Western World mee naar de studio? Daarmee zou hij toch een eigen geluid kunnen neerzetten?!
Onlangs werd op de website van Americana UK in de rubriek ‘classic americana albums’ Honky Tonk Masquerade van Joe Ely besproken. Ik plaatste een reactie bij dat stuk over mijn favoriete album aller tijden. Daarin merkte ik op dat de Texaan zich destijds niets aantrok van de heersende mores in Music City USA. Hij weigerde om zijn platen op te nemen met studiomusici. ‘Studio pickers are out’, zo liet hij producer Chip Young en de mensen van platenmaatschappij MCA weten.
Hedley vond het blijkbaar geen probleem, die studio pickers. Sterker nog, voor het schrijven van de liedjes huurde hij ook ervaren krachten in die hem hielpen. Maar misschien is het grootste verschil tussen een album als dit Neon Heart en Honky Tonk Masquerade wel dit: Hedley verheerlijkt het leven op een barkruk. ‘Well bury me with my boots on / Underneath this barroom floor’, klinkt het op Bury Me With My Boots On. En op Down To My Last Lie vertelt hij zijn lief voor de zoveelste keer dat hij moet overwerken, om daarna de bars af te schuimen. Ely daarentegen prikt op het titelnummer juist de façade door. Een Honky Tonk Masquerade, de titel zegt alles.
Maar goed, het vraagstuk over echte country. Wat is dat? Een website als Saving Country Music ontleent daar bijna zijn bestaansrecht aan. De stukjesschrijver van die site noemt zich Trigger en hij haalt maar wat graag de trekker over als muziek hem niet aanstaat. Prima. In niet mis te verstane woorden maakt hij regelmatig korte metten met bro-country. Daarin gaat het steevast over pick-uptrucks, alcohol, wapens, strakke jeans, seks op een hooizolder, dat soort zaken. En dan het liefst vormgegeven in een muzikale flirt met wat hiphop of hardrock. Totaal oninteressant inderdaad. Trigger wil de countrymuziek redden, maar hoe doe je dat? Het heeft er alle schijn van dat hij vooral de klok terug wil draaien. Maar is dat een gewenste route?
Op Neon Heart gebeurt dat dus, de klok terugzetten. De wat boerse honky tonk van Hedley is dan ook niet bijster origineel. Houdt het tekstueel ook iets te veel bij de bekende onderwerpen. De voordracht is stoer, maar toch ook weer niet. Daarvoor is het net iets te gemaakt. En dus is het moeilijk om hem serieus te nemen. We luisteren naar een door vakmensen omringde artiest die doet wat hij moet doen. De beste liedjes staan op het eind. Op Let’s Make A Memory en Wonder If You Wonder duikt hij weer naar de jaren 50 en 60 en dan is Mr. Jukebox toch op zijn best.
De Volkskrant had het in de recensie over ‘een retro-countryfeestje, waarbij je je als luisteraar echt even in een gloeiende saloon waant, tussen veel te veel lege flessen en het knetterende geluid van op elkaar slaande poolbiljartballen’. Maar country, alternatief of niet, is toch meer dan vertier voor een themafeestje?
12/07/2022 Permalink
Ik begon al te twijfelen dat het aan mij lag, toen ik al die positieve recensies zag. Inderdaad een dertien-in-een-dozijn album. Heel professioneel maar totaal ongeïnspireerd.
12/07/2022 Permalink
Dat het allemaal niet origineel, te gladjes en te gepolijst is zal allemaal best maar ik vind het gewoon een heel lekker plaatje.