Bij het verschijnen van vorige album van John Moreland was ik teleurgesteld. Na aanleiding van het uitkomen van Moreland’s recentste worp, Birds In The Ceiling (Thirty Tigers), heb ik LP5, die op deze site een waardering van 4 sterren kreeg, nog eens beluisterd. Tijd heelt kennelijk alle wonden, want het viel me nu eigenlijk best mee. Dat geldt des te meer voor Birds In The Ceiling, waarop Moreland op dezelfde voet verder gaat als op LP5. Ook hier weer veel wat bliepjes en sfeervolle bijdragen op onduidelijke toetsinstrumenten (van John Calvin Abney). Ook bassiste Bonnie Whitmore en drummer/ producer Matt Pence zijn weer van de partij. Deze wat softere benadering heeft wel tot gevolg dat de intensiteit van de songs, ten opzichte van die op de eerdere ‘traditionele’ albums van Moreland, minder is. Maar de weemoed is gebleven. En enkele keer gaan Moreland cs. wel over de lijn van de goede smaak. Neon Middle June verzuipt werkelijk in de romantische pianonoten. De toevoeging van vogelgeluiden in het titelnummer is ook een beetje veel van het goede. Afgezien daarvan staan er op dit album weer een paar gedenkwaardige nummers van de songsmid uit Oklahoma. Sterk zijn Cheap Idols Dressed in Expensive Garbage, geschreven naar aanleiding van een account waarop dominees in modeoutfits te zien zijn, en Generational Dust waarin verlorenheid mooi verwoord wordt. Maar het mooist is misschien het toch klein gehouden Dim Little Lights, waarin de akoestische gitaar van Moreland het belangrijkste instrument is.
Oh, wie wil weten hoe John Moreland klinkt als hij zich volledig op beats, loops etc gooit, moet even luisteren naar Tape 1 van King Palm (waarachter John Moreland schuil gaat). Maar dan hebben we het in geen geval nog over americana.
Reageren
»Nog geen reacties.
RSS feed for comments on this post.
Plaats een reactie