‘Een ieder dan, die Mij belijden zal voor de mensen, hem zal ook Ik belijden voor mijn Vader, die in de hemelen is; maar al wie Mij verloochenen zal voor de mensen, die zal ook Ik verloochenen voor mijn Vader, die in de hemelen is.’ Zo staat het in het Nieuwe Testament in Mattheüs 10, verzen 32 en 33. Het repertoire van Hank Williams ging over zonde en berouw. De zonde kwam vooral aan bod in de liedjes die de artiest onder eigen naam bracht. Als Luke The Drifter nam hij de Bijbel als uitgangspunt. Dan toonde hij berouw.
Moralistische vertellingen waren zo halverwege de vorige eeuw heel gebruikelijk in countrymuziek. En Hank wilde zulke liedjes ook graag brengen. Zijn producer Fred Rose vond dat niet zo’n goed idee. Hank was ongekend populair en Rose vroeg zich af of de mensen zaten te wachten op preken van de countryster. De platen van Hank gingen in grote hoeveelheden naar alle jukeboxen in de Verenigde Staten. Was geestelijke muziek daar wel op zijn plaats? Wat zouden de bareigenaren daar van vinden? Rose zat ermee in zijn maag.
De producer en artiest spraken af dat de christelijke liedjes zouden worden verspreid onder een pseudoniem. Ze bedachten de artiestennaam Luke The Drifter. Maar ze zouden er niet omheen draaien wie die Luke The Drifter was. Op de platen kwam te staan: Hank Williams as Luke The Drifter. Hij speelde een beetje met het gegeven. ,,Dit is een liedje van mijn halfbroer’’, grapte hij dan in de microfoon op de radio.
Als artiest stond Hank op zijn strepen. Hij vond het belangrijk om ook de donkere kant van zijn bestaan te laten zien. Berouw hoorde bij zonde. Op die manier kon hij ook doorgaan met zijn manier van leven. Zonder de Almachtige te verloochenen.
Hank Williams Jr. begon zijn loopbaan als de jongere versie van zijn vader. Hij deed diens repertoire, niet alleen als Hank Williams Jr., maar ook als Luke The Drifter Jr. Op het hier afgebeelde My Own Way uit 1967 probeerde de 18-jarige Jr. een beetje uit de schaduw te stappen van zijn vader, een beweging die hij een jaar eerder had ingezet met Country Shadows. Maar het zou nog wel enkele jaren duren voor hij echt zijn eigen weg zou volgen. Daar ging een dramatische gebeurtenis aan vooraf. Maar daarover in een andere aflevering meer.
De rebelse Hank III had zijn eigen problemen. Wat te doen als de kleinzoon van de grootste countryzanger aller tijden? De tradities onderuit schoppen of ze juist omarmen? Hoe om te gaan met zijn interesse voor punk en metal? Zelf had hij daar wel ideeën over, maar bij zijn platenmaatschappij Curb vielen die niet goed. In 2003 nam hij een album op en gaf het de titel This Ain’t Country. Maar bij Curb vonden ze het niets en lieten ze de opnamen op de plank liggen. Totdat Hank III in 2011 een eigen label begon en daar drie platen tegelijk liet verschijnen. Toen brachten ze de opnamen als tegenzet alsnog op de markt. Met een nieuwe titel: Hillbilly Joker. Hank III was duivels en riep zijn fans op het album te boycotten.
Op Hillbilly Joker werkt Hank III samen met gitarist Duane Davison van The Jesus Lizard. De plaat biedt opgevoerde rockabilly, metal, hardcore en zelfs wat elektronica. Je zou het ook cowpunk kunnen noemen. Op Tennessee Driver zingt de kleinzoon met de sneer van Johnny Rotten van The Sex Pistols. Voor het grootste gedeelte best een aardig album eigenlijk, dus lastig voor fans: kopen of toch maar niet?
Over één aspect hoeft Hank III niet na te denken; het personage Luke The Drifter past in ieder geval niet bij hem. Hij omschrijft zijn muziek zelf als Hellbilly, ook de titel van een liedje, en dat is toch echt wat anders.
Een afstammeling zijn van de legendarische Hank Williams, het is een vloek en een zegen. Ook de vierde generatie zoekt naar een weg om daar mee om te gaan. ‘Get back and on again / I’m just another old son of sin / That’s been passed like a bottle to praise my kin / Ain’t a matter of where you been / Cause I’m just another old son of sin.’ Met die woorden maakt Coleman Finchum, zoon van Hank III, duidelijk waar hij staat.
Op de hoes van Southern Circus van IV and The Strange Band staat hij afgebeeld als een rodeocowboy met om zijn nek een slang als symbool van het kwaad. In de hoeken van de hoes tekeningen van een sigaret, een paddo en een fles sterke drank, maar ook een kerk.
Hank Williams as Luke The Drifter – Beyond The Sunset (1953)
Hank Williams Jr. – My Own Way (1967)
Hank III – Hillbilly Joker (2011)
IV and The Strange Band – Southern Circus (2021)
Reageren
»Nog geen reacties.
RSS feed for comments on this post.
Plaats een reactie