Het eerste album van Hank Williams verscheen in 1952 in drie versies. Het bij elkaar brengen van verschillende liedjes was nog niet erg gebruikelijk. Platen werden vooral gemaakt voor jukeboxen. MGM Records vond het lastig, omdat met zo’n album de aandacht zou worden verdeeld over meerdere songs. Dat maakte het moeilijker om een hit te scoren en dat waren ze wel gewend van Hank. De platenmaatschappij zette acht nummers op Hank Williams Sings; deels titels die eerder niet erg succesvol waren geweest. Dat geeft wel aan dat de platenbazen geen hoge verwachtingen hadden van zo’n album. En misschien daarom ook wel was het verkrijgbaar in drie formaten: als een ep op 10 inch en als box met vier schijven op 78 toeren of als boxje met vier singles op 45 toeren.
De hier afgebeelde hoes van Hank Williams Sings is niet de eerste verpakking voor de plaat. Die was nog zonder afbeelding. Ook daar moesten de platenbazen nog leren mee om te gaan. Deze tekening in zwart-wit was een derde ontwerp. Vooral ook mooi door die letters in felgeel.
Twee ep’s en 31 singles verschenen er tijdens het leven van Hank Williams. Maar er was nog veel meer materiaal. MGM kon er na zijn dood wel even mee voort. Talloze titels volgden. Dat betekende dat er ook hoezen moesten worden vormgegeven. Dat was een tamelijk nieuw vak.
In 1939 zorgde een grafisch vormgever uit Brooklyn voor een revolutie in de muziekindustrie. Alex Steinweiss ontwierp in dienst van Columbia Records de eerste echte cover voor een schellakplaat op 78 toeren. De songschrijvers van musicals Richard Rodgers en Lorenz Hart waren de gelukkigen. Hun Smash Hits uit 1940 bestond uit vier schijven met op elke kant twee nummers. Op de voorkant van de verpakking stond een foto van de luifel van het Imperial-theater in New York. Steinweiss zorgde ervoor dat de letters op de luifel werden aangepast. Daar kwam voor de foto de tekst Smash Song Hits By Rodgers & Hart te staan.
De zwarte luifel met witte letters valt bijna weg tegen de zwarte achtergrond. Dat loste Steinweiss op door achter de luifel een grafische voorstelling van de groeven van een plaat toe te voegen. Met in het midden een rood label met zwart gat. Zoals gezegd, een revolutie. Daarna zou Steinweiss in zijn leven zo’n 2500 hoezen ontwerpen voor artiesten als Duke Ellington, Count Basie, Leonard Bernstein, Igor Stravinsky, George en Ira Gershwin, Benny Goodman, Béla Bartók en vele anderen. Vooral jazz en klassieke muziek dus. De ontwerper leefde zich uit met prachtige illustraties in heldere kleuren die werden voorzien van typografische vondsten.
MGM en alle andere platenlabels volgden de ontwikkeling. De eerste exemplaren van Hank Williams Sings zaten zoals gezegd nog in een hoes met alleen maar de titel en het logo van MGM. Er was ook een verpakking met een tekening van een grote witte cowboyhoed met daarin de titels van de liedjes met een foto van Hank Williams in zwart-wit die deels met een been op die enorme hoed stond. Daarna volgde dus het ontwerp met die gele letters.
Ook op Ramblin’ Man stond de naam van Hank Williams in gele blokletters. Een plaat met dezelfde liedjes als Ramblin’ Man uit het eerste verhaal in deze serie. Dat knalgele pak lijkt me ingekleurd. Net als de rest van Hank. En let eens op die rechterlaars; die steunt niet echt op dat muurtje van gestapelde stenen. Die ingekleurde foto van Hank is waarschijnlijk gewoon in een fotostudio genomen. En hij is daarna voor dat landschapje met hek geplakt.
Voor The Lonesome Sound Of Hank Williams werd een tekening gebruikt. De artiest weer met een voet leunend op een onzichtbaar voorwerp. Honky-Tonkin’ bestaat uit een ingekleurde foto van Hank met op de achtergrond een tekening van een volle kroeg. Met zijn brutale oogopslag zou hij de boel wel even op stelten zetten.
Hank Williams – Hank Williams Sings (1952)
Hank Williams – Ramblin’ Man (1955)
Hank Williams – The Lonesome Sound Of Hank Williams (1960)
Hank Williams – Honky-Tonkin’ (1956)
Reageren
»Nog geen reacties.
RSS feed for comments on this post.
Plaats een reactie