Bill Booth is een in Noorwegen neergestreken Amerikaan. Op River Town (Wheeling Records) keert hij verhalenderwijs terug naar waar hij opgroeide, een stadje in Maine. Hij haalt herinneringen op aan de karakters die er het straatbeeld bepaalden. Zoals Jimmy Jones die in een motelkamer langs de snelweg woont. Daar aan Peltoma Avenue maken we ook kennis met de vrouw, een kind eigenlijk nog, die Candy Cane werd genoemd. Ze vond het niet erg dat de mannen aan haar zaten, ze liet ze althans hun gang gaan. Totdat haar meestal afwezige vader haar tussen haar vrienden vandaan plukte en ze onder de bulten en blauwe plekken alleen nog maar triest uit haar ogen kon kijken. Een jukebox blaast Elvis over de hoofden van steeds weer hetzelfde publiek op vrijdagavond in Ice House. Er verandert nooit iets daar in River Town, tijd dus om het stadje te verlaten. Een auto aanhouden en de chauffeur zeggen dat het niet uitmaakt waar de rit naartoe gaat. In Town Farm trekt een hele familie naar het armenhuis. Daar is het geen pretje, dus maar weer verder. Zulke verhalen brengt Booth met zijn countryfolk. Over lieden die het niet heel erg getroffen hebben. Hij speelt gitaren (akoestisch en elektrisch), fiddle en mandoline en zijn stem heeft op dat laatste liedje veel van Butch Hancock. Bill Troiani, met wie hij ook The Bills vormt, speelt bas. Verder wordt hij begeleid door Alex Pettersen op drums en Paul Kirby op banjo en tweede stem.
Reageren
»Nog geen reacties.
RSS feed for comments on this post.
Plaats een reactie