Optreden doet de 77-jarige Joe Ely nog slechts sporadisch. Zijn gezondheid speelt hem parten. Dat betekent niet dat hij met pensioen is. Rusteloos is hij namelijk nog steeds. Die gedrevenheid zit in zijn aard. Driven To Drive (Rack’ Em Records/Thirty Tigers) is dan ook een perfecte titel voor zijn nieuwste album. Ely is niet meer zo dikwijls onderweg, maar nog wel zeer actief. In zijn studio in Austin doet de Texaan constant nieuwe ideeën op tijdens het ordenen van zijn archiefmateriaal. Ook dit nieuwe album bestaat voor een niet onaanzienlijk deel uit bewerkingen van oude liedjes die nog in de steigers stonden. Onderweg zijn is het thema; eigenlijk geldt dat voor zijn hele discografie.
Pearls From The Vaults was de aanduiding voor oude opnamen van Ely op een aantal albums, maar die toevoeging heeft hij deze keer niet gebruikt. Dat is verder niet zo belangrijk, zolang hij maar blijft putten uit die nog lang niet opgedroogde bron. Daar valt nog heel wat te halen. Op Driven To Drive staan overigens vier nummers die hij al eerder uitbracht. Drivin’ Man stond in 1988 op Dig All Night. Die versie was met zijn toenmalige band rond gitarist David Grissom, de nieuwe uitvoering is kaler met Ely op gitaar en Joel Guzman op accordeon. De passie waarmee het gebracht wordt is er niet minder om. Dat geldt ook voor het door het duo gebrachte For Your Love, ook van Dig All Night. Ely valt werkelijk de snaren van zijn akoestische gitaar aan. De ritmische tekst doet de rest. ‘For your love I’d walk a tight rope / Wrestle anacondas / Jump a motorcycle over half a dozen Honda’s / Carve your initials on a forest of bamboo / Paint the Brooklyn Bridge, baby, pink with a broom.’
Gulf Coast Blues komt van Twistin’ In The Wind (1998). Terwijl Guzman voor de golfslag zorgt, maakt Ely op deze remake indruk als jazzgitarist. Zeer fraai. En dan is er nog Ride A Motorcycle, dat eerder te vinden was op B4 84. Dat album werd als Vol. 5 van Pearls From The Vault uitgebracht in 2014 met de aantekening dat de opnamen dus al voor 1984 tot stand waren gekomen. Ely knutselde destijds als een van de eersten op een Apple-computer een album in elkaar. In tegenstelling tot de andere nummers wijkt Ride A Motorcycle (Ely op zang en gitaar, Mitch Watkins op elektrische gitaar en synthesizer) niet af van de vorige versie. Wellicht is deze reprise toegevoegd om nog maar eens duidelijk te maken dat Ely alle hoeken en gaten van de rock en country heeft verkend. Alsof de Texaan dat met dit album nog eens wil tonen.
Voor de officiële release waren er van de twaalf nummers al twee bij de streamingdiensten te beluisteren. De singles, zeg maar. Op het rockende titelnummer heeft Ely gezelschap van Jeff Plankenhorn (leadgitaar) en Pat Manske (bas). De andere single is Odds Of The Blues met Ely op zang, gitaar en bas en Plankenhorn op leadgitaar. Daarop zingt Bruce Springsteen mee, net zoals hij in 1995 ook al te horen was op twee nummers van Letter To Laredo. Zo’n gastrol sorteert effect. Op de releasedag van het album was het titelnummer Driven To Drive 6500 keer op Spotify afgespeeld, de teller van Odds Of The Blues stond op 319.500.
Heeft Ely dat nodig vraag je je dan af. Op Spotify stond per ongeluk ook even een versie van het nummer zonder Bruce en eerlijk gezegd had die mijn voorkeur. Zoals Steve Earle ooit op de koffietafel van Bob Dylan stond en daar verkondigde dat hij Townes Van Zandt de beste songschrijver in de hele wereld vond, zo wil ik wel kwijt dat ik Joe Ely als performer hoger aansla dan Bruce Springsteen.
In 2022 werd Ely opgenomen in de Austin City Limits Hall of Fame. Daarbij werden mooie woorden over hem gesproken. Jimmie Dale Gilmore en Lloyd Maines wisten heel goed uit te leggen wat hem tot zo’n unieke artiest maakt. Maines: ,,Tijdens al die concerten heb ik nooit meegemaakt dat hij minder gaf dan 110 procent.’’ Gilmore: ,,Vanaf het begin had Joe charisma, er ging een enorme kracht uit van zijn verschijning op het podium.’’ Maines weet precies hoe dat kan. ,,Joe kan in geen enkel vakje of genre worden gestopt. Hij maakt alleen maar Joe Ely-muziek. Daardoor heeft zijn loopbaan ook zo’n lange levensduur. Dat aspect spreekt mensen enorm aan’’, aldus de steelgitarist. Gilmore heeft een vergelijkbare uitleg: ,,Vanaf het begin gooide hij allerlei vormen van muziek door elkaar, lang voordat dat modern was. En wat enorm in zijn voordeel spreekt: hij volgde nooit de trends. Hij deed alleen maar wat hij zelf leuk vond.’’ Daarmee maakte hij niet alleen indruk op het publiek, maar ook op zijn collega’s. Gilmore: ,,Persoonlijk en artistiek is hij enorm belangrijk voor me. Ik kan me niet eens een wereld zonder hem voorstellen.’’
Driven To Drive, geproduceerd door Ely zelf, gaat alle kanten uit, maar vormt toch een hecht geheel. Uitermate opwindend ook. Tien nummers zijn van Ely, verder doet hij samen met Jeff Plankenhorn op leadgitaar ook weer een liedje van Butch Hancock: Watchin’ Them Semis Roll. Daarna volgt met Didn’t We Robbie een wilde rocker. Door piano en orgel van Bill Ginn valt het te vergelijken met Fingernails. Denk dus aan een opgevoerde knaller in de stijl van Jerry Lee Lewis, waarbij Ely verantwoordelijk is voor de elektronische drums die ratelen als een specht. Watkins speelt elektrische gitaar op het nummer.
Nashville Is A Catfish keert terug naar wat rustiger vaarwater. Wederom met Guzman op accordeon en deze keer ook mandoline. Met San Antonio Brawl brengt Ely wat countryblues, waarna met het op de Mexicaanse grens spelende Slave To The Western Wind mijn favoriete liedje volgt. Met Guzman die op accordeon het liedje laat bollen en een bijdrage van Richard Bowden op viool. Ely doet weer wat met drums uit een doosje en speelt gitaar. Zijn zang heeft nog altijd die buitengewoon heldere toon.
Blijft over de afsluiter Jackhammer Rock, geschreven door Donald Elwood Dykes. Met oude vriend Eddie Beethoven die meezingt. In het nummer draait alles om de synthesizer van Ely. Zoals gezegd, de Texaan doet wat hij wil. Dat valt te bewonderen. Dat er dan ook wel eens iets tussen zit wat minder aanspreekt is dan maar zo. Jackhammer Rock had ook gepast op Hi-Res uit 1984, een album met goede liedjes, maar lelijke uitvoeringen. Het is een dissonant in de discografie van Ely, die zich voor één keer door de platenbazen had laten ompraten. Zijn eigen op een Apple gemaakte opnamen die dus veel later als B4 84 alsnog verschenen waren afgekeurd, waarna de Texaan in Los Angeles zijn werk overdeed in een studio.
In de bespreking van het archiefmateriaal op het in 2018 verschenen Full Circle – The Lubbock Tapes (2018) ging het over de vele projecten waar Ely aan werkte. En over wat er nog allemaal op de plank zou kunnen liggen aan opnamen. De noeste arbeid van de Texaan, die overigens tegenwoordig de helft van de tijd woont in Taos, New Mexico, betaalt zich uit met Driven To Drive. De steigers die nog om de liedjes in aanbouw stonden kunnen nu dienst doen om andere nummers af te bouwen.
Onder de video van Odds Of The Blues staat nog een filmpje met Joe Ely in Austin City Limits waarin Jimmie Dale Gilmore en Lloyd Maines over hem vertellen.
13/08/2024 Permalink
Hoe geweldig eigenzinnig hij is blijkt wel uit zijn samenwerking met The Clash, de beste punkband uit de jaren ’80. Ik miste vermelding daarvan.
https://youtu.be/HRdEj26lNBY?si=gzOLNdD7ULn0xBRH
13/08/2024 Permalink
@ Ko
De video van Didn’t We Robbie gezien? Met heel veel foto’s van Joe samen met The Clash. Over die samenwerking heb ik het overigens al heel vaak gehad. Ook nog tijdens de bespreking van het archiefmateriaal op Full Circle. Zie de link in bovenstaand stuk.
Het blijft jammer dat het plan van Joe Strummer en Joe Ely om samen in Mexico een plaat op te nemen door het vroegtijdige overlijden van eerstgenoemde nooit is gerealiseerd.