De ten oosten van Los Angeles opgegroeide Michael Menager (1947) debuteerde als singer-songwriter pas in 2015. Daarvoor had hij de hele wereld afgereisd. Vertoefde tussen hippies, leefde in een ashram, woonde in Algerije en verkocht in 1987 zijn Volkswagen Kever om van de Verenigde Staten te verkassen naar Australië. Daar werd hij eindelijk artiest, nadat hij vroeger niet verder was gekomen dan open mic-avonden. Line In The Water (eigen beheer) is zijn derde album, net als de twee voorgaande in een productie van Heath Cullen. Op What Is It Really That I Need? vraagt hij zich af of hij alle informatie, wijze lessen, de vele producten uit de catalogi, de cursussen om een beter mens van hem te maken, nou ja, alles wat zoal te koop wordt aangeboden nou werkelijk nodig heeft. Samen met The Devil’s Creek Rounders en producer Cullen zoekt hij zijn eigen weg door folk, blues, country en rock. High Water Ahead heeft een sfeer die Ry Cooder ook vaak te pakken heeft. De boodschap van het nummer is opnieuw dat je het maar beter zelf kunt uitzoeken allemaal. Bouw je eigen reddingsboot! Baby, I Can Change, maar misschien is het dan al wel te laat, want het water blijft maar komen. Uit de teksten van Menager valt wat te halen. Het soort wijsheid dat besloten ligt in het ook allemaal niet weten. ‘And now there’s a shadow on the fields / And darkness all across the sky / And the light that’s left does not reveal / What is the truth and what is a lie’, klinkt het op Flesh Against Bone. Het titelnummer met fijne praatzang is opgedragen aan John Prine. Autumn Flood On Devil’s Creek begint bijna een beetje als The Band. ‘The sun goes down / The sun is rising’, zingt Menager op Just This. ‘When you stop looking / Then you begin to see’. Afgesloten wordt met het door Heath Cullen geschreven Home.
Reageren
»Nog geen reacties.
RSS feed for comments on this post.
Plaats een reactie