De Britse pubrock ontstaat in 1971, maar wel door toedoen van een Amerikaanse band. Drie Amerikaanse jongens die in Londen landen om hun debuutelpee op te nemen, maar niet weten wat hen te wachten staat. Austin de Lone – hij overleed op 6 januari 2025 – en Jack O’Hara ontmoeten elkaar in 1968 in de muzikale hippiescene van San Francisco. Een jaar later vinden ze dat het daar passé is en verhuizen ze naar New York. Het folkduo speelt in de cafés en koffiehuizen van Greenwich Village. Als Brien Hopkins zich bij het duo voegt is het een band: Austin de Lone, zang, piano, orgel, akoestische en elektrische gitaar; Jack O’Hara, zang, bas, piano, orgel, akoestische en elektrische gitaar; Brien Hopkins, zang, bas, piano, orgel, akoestische en elektrische gitaar. Ze zijn wel drummerloos, evenals naamloos. Dit laatste wordt verholpen na een nacht doorhalen en dan vroeg ontbijten met op het menu: eggs over easy.
Een auditie levert een managementcontract en een producer op: voormalig Animals-bassist en huidig Jimi Hendrix-manager Chas Chandler. De Brit haalt Eggs Over Easy naar Engeland omdat daar opnemen een stuk goedkoper is. In november 1970 vliegen ze naar Londen, betrekken een pensionnetje en nemen met een sessiedrummer in de Olympic Studios hun debuutalbum op. Maar door een lichtvaardig managementbesluit komt die plaat er niet. En dus strandt Eggs Over Easy in Londen. Maar niet getreurd, ze stappen naar de eerste de beste jazzclub: ‘give us your worst night’. En daar in The Tally Ho begint de pubrock. Eggs Over Easy speelt, met ex-Animal John Steel op de drumkruk, wekelijks een set waarin ze eigen songs combineren met blues- en soulsongs en covers van The Beatles en The Band. Niet veel later spelen ook Brinsley Schwarz, Bees Make Honey en Ducks Deluxe in The Tally Ho. Ondertussen is Eggs Over Easy alweer teruggevlogen naar de States, waar een contract met A&M Records klaarligt en een producer klaarstaat: Link Wray. En ja, Eggs Over Easy beschikt dan alweer over een hele serie nieuwe songs – die ze opnemen in Tucson, Arizona, in de Copper State Recording-studio van Vernon Wray, Links broer.
Good ‘N’ Cheap – gestoken in een naar Edward Hoppers Nighthawks knipogende hoes – is in 1972 Eggs Over Easy’s debuutalbum. Het album is een uiterst losse plaat, met een bijzonder laidback sound en een hang naar het landelijke geluid van The Band. Henry Morgan is in dat licht overduidelijk schatplichtig aan The Night They Drove Old Dixie Down. Eggs Over Easy’s liedjes zijn eenduidig rootsy, maar dan zonder uitbundige versierselen: piano en gitaar, bas en drums. Party Party, Arkansas en The Factory – met venijnige gitaarsolo – zijn alle straighte countryrocksongs en dat geldt eigenlijk voor alles op Good ‘N’ Cheap; voor Face Down in the Meadow, het soulvolle Home To You, het rollende Runnin’ Down To Memphis, het zwoel swingende Don’t Let Nobody en dan toch ook voor de rock-‘n-roll van afsluiter Night Flight. Good ‘N’ Cheap is eigenlijk en per saldo een veel te bescheiden plaat om de volle aandacht te krijgen. Die komt er dan ook niet. Eggs Over Easy’s finest moment is dan voorbij.
Bijna tien jaar later volgt er met Fear of Frying nog een halfzachte poging en dat is het dan. Vergetelheid is Eggs Over Easy’s deel. Een voetnoot is er wel: in 2016 verschijnt de driedubbelaar Good ‘N’ Cheap: The Eggs Over Easy Story – gewijd dus aan de wegbereiders van de pubrock.
Good ‘N’ Cheap. A&M Records, 1972. Party Party│Arkansas│Henry Morgan│The Factory│Face Down In The Meadow│Home To You│Song Is Born of Riff And Tongue│Don’t Let Nobody│Runnin’ Down To Memphis│Pistol On A Shelf│Night Flight
16/03/2025 Permalink
There is the very good 2 cd compilation Good N’ Cheap:
The Eggs Over Easy Story