Jesse Brewster – Carl Franklin – Slowman
Veel te glad en oppervlakkig, dat was de eerste indruk van March Of Tracks (Crooked Prairie Records) van Jesse Brewster. Een eerste indruk. Een eerste oordeel. Maar dan zet je de koptelefoon op en blijkt dat vlekkeloze spel opeens zo catchy te zijn dat je beseft dat je er naast zat. Dat je moet toegeven dat het eigenlijk best een lekker plaatje is. Nee, niet vuig en opzwepend of in zichzelf gekeerd en depressief. De radiovriendelijke rock is het werk van een verleider. De singer-songwriter uit San Francisco glijdt soepel door de bochten in een perfecte beheersing. Goed, de zang is af en toe iets te gladjes, maar de hooks en het naar southern rock neigende gitaarspel (op opener Make Or Break althans) winnen het pleit. Afwisselend is March Of Tracks beslist. World Closing In heeft een gypsy swing en Can’t Keep A Good Man Down is funky met blazers. Rimpelloze westcoastrock, best aangenaam eigenlijk.
Carl Franklin is de eigenaar van een studio in New London, Connecticut, en daar probeert hij zo perfect mogelijk te spelen in de geest van Steely Dan. Been A While (eigen beheer) is het bewijs dat hij daarin volledig slaagt. De softe rock met funk- en jazzinvloeden doet je bijna verlangen naar het verleden. Niet nodig, want dit album gaat best vaker dan eens de cd-speler in. Het smaakvolle gitaarspel en de diverse zanglagen, het staat allemaal op uiterst professionele wijze op de banden. Franklin maakt hier op knappe wijze reclame voor zijn studio. Naast eigen nummers covert hij The Beatles (Drive My Car), Louis Armstrong en Alan Lomax. Denk ook aan Eagles (met name Don Henley) en Atlanta Rhythm Section.
Nadat de Zweed Slowman dertig jaar geleden de muziekindustrie verliet uit onvrede met de macht van producers, kwam hij pas terug in het tijdperk waarin je makkelijk in eigen beheer muziek kunt uitbrengen. Met zijn derde plaat Happy Boy (eigen beheer) maakt hij de stap van bluesrock naar radiovriendelijke rock in het spoor van grote namen uit de jaren zeventig. Als Bruce Springsteen op Nothing To Pretend bijvoorbeeld. Met een saxofonist die blaast als Clarence Clemons. Al teveel pretenties moet Slowman dan ook niet hebben, maar ondertussen zijn zijn nummers die afwisselend doen denken aan Eagles, Jackson Browne of Bob Seger aangenaam genoeg.
Reageren
»Nog geen reacties.
RSS feed for comments on this post. TrackBack URL
Plaats een reactie