Tom Gillam – Ben Arnold – Scott Bricklin
De Amerikaanse band US Rails heeft een pauze ingelast, tijd voor de individuele leden om zich te richten op eigen werk. Van Tom Gillam, Ben Arnold en Scott Bricklin verschenen nieuwe platen. Beautiful Dream (Blue Rose Records/Sonic Rendezvous) van gitarist Tom Gillam is het krachtigste schijfje van de drie. Scherpe zang op opener Tell Me What You Want, gitaren die de melodie van Just Don’t Feel Like Love wegduwen, een slidegitaar op Flying Blind, ja, dit is allemaal lekker hoor. Dat laatste nummer heeft wel wat van The Eagles op On The Border. De teksten van Gillam deugen ook. Zo’n zinnetje als ‘the road to heaven might be paved with hell’ is toch waar het om draait in rock-’n-roll. Red Letter Day is een fraai nummer met steelgitaar over een verloren liefde. Het ene moment is Gillam lui (Lazy Sunday), het andere moment begint hij met een boogie (All About Me). Het titelnummer heeft een stuwend ritme als iets van Little Feat. Sympathiek: Gillam geeft gitarist David Spencer de ruimte voor een instrumental (DnG)voor alleen akoestische gitaar.
Bassist Scott Bricklin ontpopt zich als multi-instrumentalist op Lost ’Til Dawn (Blue Rose Records/Sonic Rendezvous). De uit Philadelpia afkomstige artiest stopt veel soul in zijn classic rock. Fire On Fire maakt dat direct duidelijk. Hese zang als Paul Carrack, een beetje swagger als Faces, wat blazers erbij en natuurlijk een gitaarsolo. Soms wordt het wat te soft, maar dan volgt er met het titelnummer weer wat sterkers. Bijna als Randy Newman, terwijl Let Me Go weer zo’n liedje is dat me aan Smokie doet denken. Die naam heb ik geloof ik de laatste tijd wel vaker gebruikt in recensies. Babyshoes is dan een softe variant van Big Star. Niet alles is even sterk, zo is de afsluiter Anything We Want een lullig deuntje met wat gefluit dat vooroorlogs aandoet.
Bij Lost Keys (Blue Rose Records/Sonic Rendezvous) van Ben Arnold wist ik helemaal niets te bedenken wat de moeite van het noteren waard was. Ik schreef alleen de namen Paul Carrack, Joe Cocker, Randy Newman en Ray Charles op. Niet zo’n slecht rijtje en het mag dan ook duidelijk zijn dat ook Arnold doet in soul. Niet zo gek als je bedenkt dat ook hij uit Philadelphia komt. De pianist beschrijft het album als een ode aan de gouden jaren van Motown, Stax, Philly soul en doo wop. Motown en andere Philly soul zijn zeker terug te horen, Stax en doo wop wat minder. Soms is het wat te relaxed naar onze smaak. Ter illustratie: zelf haalt Arnold Billy Joel nog aan als vergelijking.
Reageren
»Nog geen reacties.
RSS feed for comments on this post.
Plaats een reactie