Een gitaar legt gecompliceerde motiefjes onder een lichtjes wegzwevende melodie; voegt er wat krulletjes aan toe en vervult ondertussen de functie van percussie. James Elkington brengt het soort folkrock waarvoor je echt wat moet kunnen. Net als Ryley Walker behoort hij tot de schare volgelingen van John Fahey. American primitive heet die school, maar primitief is het allerminst, omdat het vrijwel altijd gaat om een individueel ontwikkelde stijl waarbij techniek een onontbeerlijk element vormt van vrijuit meanderende verkenningen. Wintres Woma (Paradise Of Bachelors / Konkurrent) is het uiterst knappe debuut van Elkington, die eerder dit jaar al indruk maakte als gast op 50 van Michael Chapman. De in Chicago woonachtige Brit is niet alleen een meester in de fingerpicking-stijl, hij overtuigt ook als componist van intrigerende liedjes die je meevoeren naar een plek waar je achterover kunt leunen om uit te rusten, maar waar je met de ogen dicht nooit verder weg zult zakken dan een sluimertoestand. Daarvoor zijn de melodieën te harmonieus. Elkington heeft ook nog eens een mooie stem, vooral helder in het hoog. Steelgitaar of dobro voegen een countrygevoel toe, terwijl Wading The Vapors baadt in wat flamenco en Arabische sferen. Op Greatness Yet To Come draait de gitaar bijkans uit het liedje. Er zit zoveel leven in die vingers dat de structuur van het nummer bijna te benauwend is voor de tokkelaar Elkington, die er niettemin toch in slaagt om alles in toom te houden. Prachtig.
Reageren
»Nog geen reacties.
RSS feed for comments on this post.
Plaats een reactie