Benjamin Booker – Trevor Sensor – Matthew Logan Vasquez
Wat doe je als je getuige bent van iets vreselijks? Daar draait het om op Witness (ATO Records/Konkurrent) van Benjamin Booker. Er gebeuren in Amerika nog altijd vreselijke dingen. En de zwarte medemens is nogal eens het slachtoffer. Op het schitterende van handgeklap voorziene titelnummer komt een koortje helpen de woorden van extra kracht te voorzien. Dat lukt, want een van de zangeressen is niemand minder dan Mavis Staples, altijd te vinden op de voorste rij als er gestreden wordt tegen sociaal onrecht. Op Witness gaat het om de teksten, maar muzikaal valt er ook heel wat te halen. Booker kan als zanger behoorlijk rauw uit de hoek komen. Dat is bijvoorbeeld het geval op opener Right On Time, dat in feite een symbiose is van grunge en soul. Booker als een zwarte Kurt Cobain. Met Off The Ground staat er nog zo’n nummer op waarbij Nirvana door het hoofd schiet. Snel en heftig. Op het van slaggitaartje voorziene Morivation zingt de Amerikaan omfloerst. Net als Curtis Harding maakt Benjamin Booker toekomstmuziek die je garagesoul zou kunnen noemen.
Trevor Sensor heeft een stem als een grasmaaier. Hij maait met zijn roestige timbre langs de melodie en kortwiekt alles wat maar in de buurt komt. Toch verstaat deze jonge Amerikaan als geen ander de kunst van het liedjesschrijven. Pure popmagie, geraffineerd zelfs. Opener High Beams is ronduit intrigerend en Lion’s Pride schiet weg als een hit van The Cars. On Your Side is Motown met grunge, maar dat mondt uit in wegwaaierende gitaarakkoorden als een doedelzak. Rain Parade zou er zich niet voor schamen. Op The Reaper Man valt te denken aan Bob Forrest van Thelonious Monsterl Het titelnummer Andy Warhol’s Dream (Jagjaguwar/Konkurrent) is klassieke popmuziek met piano uit het straatje van John Lennon. Na de stofzuigersound van het aan Jesus & Mary Chain en David Bowie schatplichtige Sedgwick volgt een vriendelijke melodie op het van toetsen voorziene In Hollywood, Everyone Is Plastic. Maar eerst nog even aandacht voor dat slot van Sedgwick: Sensor schreeuwt het uit als een punkzanger, terwijl er stevig wordt doorgetimmerd op piano. Het slotnummer Starborne Eyes grijpt terug naar Dylan uit de tijd dat hij wel eens zong met Johnny Cash. Fraai hoor.
Al net zo divers is Does What He Wants (Dine Alone/Caroline Universal) van Matthew Logan Vasquez. En neem die titel maar letterlijk, want de voorman van Delta Spirit maakt het de luisteraar niet makkelijk. Hij vliegt regelmatig bijna uit de door hemzelf geconstrueerde achtbaan. Zo trapt hij af met Same, waarop de machinerie met horten en stoten van alles bij elkaar veegt. Het is moeilijkdoenerij en net zo hoog gegrepen als Marah als ze overmoedig waren, maar toch op een vreemde manier pakkend genoeg om steeds weer naar terug te keren. Tegenover raspende zang zet Vasquez een hoog discostemmetje, terwijl de strijkers bezig lijken met Saturday Night Fever. Zo gaat dat het hele album door. Fatherhood is een persoonlijk popliedje over het vaderschap, waarna hij op Fires Down In Mexico zijn afkomst voorziet van een snufje Beatles met wat George Michael. De singer-songwriter overgiet Tall Man met wat Hot Chocolate, waarna hij Red Fish in Afrikaanse wateren uitzet. The Fighter is stampende Britse hitparadepop. Na nog wat Beatleske invloeden besluit Vasquez in stijl met House Full Of Music, dat op de fundamenten van Roy Orbison is gebouwd. ‘In my cave I can be myself’, zingt hij halverwege deze plaat. Maar wie hijzelf dan is, daar geeft Vasquez liever geen antwoord op. Hij houdt alle mogelijkheden open met deze waaier van invloeden.
Reageren
»Nog geen reacties.
RSS feed for comments on this post.
Plaats een reactie