Het Tønder festival biedt bijna 130 optredens op, bij elkaar, zeven hoofdpodia. En dan zijn er ook nog eens vier podia die ondersteunend zijn en waar af en toe buiten de officiële programmering opgetreden wordt. Best een klus om daarin je weg te vinden, gelukkig krijg je een informatief boekje met alle nodige informatie en heeft de organisatie voor de 10.000 bezoekers ook een handige app gemaakt waarmee je op pad kunt.
Zaterdag blijkt het, niet zo verwonderlijk, een stuk drukker te zijn dan voorgaande dagen. Het bracht ons allereerst naar Tent 2 waar een zogenoemde Women’s Circle plaatsvond. Vijf vrouwelijke singer-songwriters die om de beurt een liedje zingen: Kaia Kater (Ca), Tami Neilson (Ca), Dorthe Gerlach (De), Danni Nichols (UK) en Laura Mo (De). Laatstgenoemde zong haar nummers in het Deens en begeleidde zichzelf daarbij op banjo en bassdrum. De andere Deense, Dorthe Gerlach zong in het Engels, en bleek een enorm komisch talent te hebben, want het in grote getale opgekomen publiek barstte telkens in lachen uit bij haar inleidende praatjes. Danni Nichols bracht in 2015 een mooi album uit, Mockingbird Lane, dat de nodige stof deed opwaaien in Engeland. Van dat album bracht ze onder meer Leaving Tennessee en Back To Memphis. Kaia Kater is pas 23 jaar en breekt dit jaar door met haar tweede volledige album, Nine Pin. Live oogt ze fragiel, maar dat is schijn. Een mooie stem en ze begeleidt zichzelf met eenvoudig banjospel. Tami Neilson moet zichzelf inhouden om de andere niet te overstemmen, maar is de koningin van het festival met haar verschijning en haar vocale capaciteiten. Echt fantastisch.
Een van de andere grote namen op het festival is Loudon Wainwright III. De inmiddels 70-jarige folkzanger is nog messcherp. Zijn show gaat voornamelijk over familiebanden en die met zijn vader in het bijzonder. Hij citeert tweemaal een column van zijn vader die deze wekelijks schreef voor Life Magazine. Verder ook Daughter, een nummer van Peter Blegvad, wiens vader illustrator was in Denemarken. Hij vraagt of het publiek deze Erik Blegvad kent, maar er komt geen reactie. “Strange! Or are you all Germans, Tonder being so close to the border? Did you chase all the locals out of town and then took the country?” En dan met een satanische blik: “Like in the old days”. Het is op het randje maar het kan. Natuurlijk speelt Wainwright ook The Swimming Song en als toegift het bekende The Man Who Couldn’t Cry.
Marc Cohn speelt op het grote openluchtpodium. Voor zijn optreden grijpt hij vaak terug naar nummers van zijn eerste plaat met daarop natuurlijk de hit Walking To Memphis. Met organist Glenn Patscha en percussionist Joe Bonadio zet hij een prima sound neer maar toch blijft de gedachte “opgewarmde prak” een beetje om het optreden heen hangen.
Zoals we al aangaven heeft het festival altijd een warme belangstelling gehad voor Keltische folk. We pikken daarom ook een optreden van het Schotse trio Talisk mee. In 2015 wonnen ze de BBC2 Young Folk Award. Niet voor niks, want het drietal krijgt het publiek letterlijk op de banken met hun heftige instrumentale folk, voortgebracht met slechts een akoestische gitaar, een fiddle en een concertina (soort kleine trekzak).
Onderweg naar het volgende optreden pakken we nog een staartje mee van de Red Hot Chilli Pipers, een bagrock gezelschap uit Schotland. Rockende doedelzakken met drums en gitaren en als ze een lokale Deense doedelzakband op podium erbij roepen is het ronduit indrukwekkend.
Yola Carter was jarenlang het gezicht van de Engelse formatie Phantom Limb. Net toen ze in Nederland, na een zeer succesvol optreden op Lowlands op punt van doorbreken stonden, viel de groep uit elkaar. De zangeres bracht eerder dit jaar een eerste solo-EP uit. Zij mag, begeleid door een vijfkoppige band, de nummers daarvan in de prachtige spiegelzaal ten gehore brengen. Ze oogt nerveus, maar dat heeft geen weerslag op haar stem. Doordat ze ook veel nieuwe nummers zingt (die op een later dit jaar te verschijnen album terecht zullen komen) is dit best een lastig optreden voor het publiek. Met de heerlijke countrysoul lukt het haar echter om de toeschouwers voor zich te winnen.
De volgende morgen staat de in een pracht pak gestoken Karl Blau al om half elf met zijn band eveneens countrysoul te spelen. Een vreemde gewaarwording. De sfeer is echter uitstekend. Dit is gewoon lekker wakker worden op de zondagmorgen. Halverwege de set stapt Blau even over van de lome jaren 70 Nashville country naar twee covers uit de jaren 80 van The Few en Pounding Serfs, bandjes uit zijn woonplaats Anacortes (Washington). Fijn voor de verandering.
Hudson Taylor, de band rond twee Ierse broers met die achternaam, stond al ooit voor 50.000 man in het voorprogramma van de Rolling Stones te spelen. Op Tønder doen ze het, buiten het officiële programma, in de zogenaamde jamtent voor 250 man. De poppy folkrock klinkt aantrekkelijk en er zitten duidelijk nummers met hitpotentie tussen. Die worden nog eens heel groot. Maar hier dus nog gewoon aan te raken.
Dan is het weer tijd om te gaan. Maandagmorgen gaat weer vroeg de wekker en er ligt nog ruim 600 kilometer te berijden asfalt op ons te wachten. Dus maar twee liedjes Sarah Jarosz meegepikt. Maar Tønder, je was geweldig. Vier dagen heerlijke muziek in een mooie omgeving, prima eten en drinken, heerlijke koffie bij de tentjes van Pater Larsen. Wat wil een mens nog meer?
Early bird-kaarten voor Tønder Festival 2018 zijn al te koop via de website van het festival
Reageren
»Nog geen reacties.
RSS feed for comments on this post.
Plaats een reactie